Stad aan het water

Wonen en werken aan het IJ, met het water als verbinder

Amsterdam werkt al dertig jaar aan de ontwikkeling van de IJ-oevers. In de verstedelijkingsvariant ‘Stad aan het water’ wordt dit voortgezet richting Zaandam en Almere. Het water wordt nog meer dan nu een centrale plek in de stad. Ontwikkeling van Amsterdam richt zich daarmee op de lijn Zaandam-Amsterdam centrum-Almere. Deze nieuwe noordelijke as met volop wonen en ook werken vormt een tegenhanger van de meer economische zuidelijke as tussen Hoofddorp, Zuidas en Utrecht. Nieuwe openbaar vervoerlijnen verbinden het wonen langs het water met werken in het centrum en aan de zuidzijde van de stad. Nieuwe ruimte voor wonen en ontspannen maakt maximaal gebruik van de kansen die het water biedt. Het IJ en IJmeer gaan op die manier een waterplein vormen voor de stad en de regio. Vervoer van mensen en goederen zal ook veel meer over water gebeuren en er komt veel ruimte voor recreatie en nieuwe natuur. In dit alternatief is er relatief weinig ontwikkeling in de woonlobben Nieuw-West, Zuidoost en Buitenveldert.

Ontwikkelrichting 

Door juist de noordzijde van de stad meer te ontwikkelen ontstaat er een betere balans tussen het noorden en zuiden van Amsterdam. Nieuwe ruimte voor wonen en werken vinden we in deze variant vooral in de huidige werkgebieden langs het IJ en de Zaan. Richting Zaandam en op de Noordelijke IJ-oevers kunnen zeer dichtbebouwde buurten gemaakt worden, waar ook veel gewerkt wordt. Het gaat om Albemarle, Hamerkwartier, Buiksloterham, NDSM, Cornelis Douwes, Achtersluispolder, Hembrugterrein, Coen- en Vlothaven, Minervahaven en Sloterdijk I. Ook zouden richting Almere nieuwe plekken langs het IJmeer ruimte kunnen bieden aan gemengd wonen en werken. Hier kan de nadruk juist meer liggen op landschappelijk wonen en recreatie. Deels is dat nieuwe uitleg. Bijvoorbeeld op het Zeeburgereiland en rond de Diemer centrale. Verdichting van het werken vindt plaats in Zuidas, op Amstel III en rond Sloterdijk en Amstel. De hindercontour van de haven zal in deze variant aan de stadszijde moeten krimpen.

Ingrepen 

Om de nieuwe woongebieden aan het water met het werken en uitgaan in het centrum en aan de zuidzijde van de stad te verbinden, worden diverse nieuwe verbindingen voorgesteld. De metro Oostlijn wordt via de Hemknoop zowel aangesloten op de Ringlijn als via de Coen- en Vlothaven doorgetrokken naar Zaandam. Er komen diverse extra oeververbindingen over het IJ, ook richting Zaanstad. Daarbij is een grote rol weggelegd voor korte pontverbindingen. Over de noordelijke IJ-oever komt een snelle bus of sneltram te lopen. De ontwikkellocaties aan het IJmeer worden vanaf IJburg tot aan Weesp ontsloten met een snelbus of verlengde IJtram. Tussen Haarlem en Almere Oostvaarders rijdt een hoogfrequente regiotrein met nieuwe haltes over het NS-spoor. Bij Diemen wordt een nieuw overstapstation gemaakt tussen deze regiotrein en het metronet aan de zuidzijde van de stad. Een tweede hoogfrequente regiotrein (Airportsprinter) verzorgt de verbinding tussen Amsterdam Centraal, Haven-Stad en Schiphol.

Plek voor recreatie zal voornamelijk gezocht worden aan de noordzijde van de stad, in Waterland, de Diemerscheg en de Brettenscheg. Dat doen we in combinatie met het klimaatbestendig maken van het landschap. De oevers van het IJmeer worden toegankelijker gemaakt, maar alleen als tegelijk de natuurwaarden verbeteren.  

Stad rond het centrum

Compacte verstedelijking rondom het centrum Dit alternatief bouwt voort op de aantrekkelijkheid van het stadscentrum. Groei vindt plaats door verdichting in de Ringzone en het centrale deel van de IJ-oevers.

Stad aan het water

Wonen en werken aan het IJ, met het water als verbinder Amsterdam werkt al dertig jaar aan de ontwikkeling van de IJ-oevers. In de verstedelijkingsvariant ‘Stad aan het water’ wordt

Stad aan het landschap

Openbaar vervoer verknoopt stad en regio, wonen en werken aan de stadsranden Amsterdam ligt met zijn rug naar het landschap. Deze variant wil de stad juist een voorkant geven aan