Vitale stad

Een vitale stad heeft een diverse economie, waar ook ruimte is voor lokaal ondernemerschap en maakbedrijven. Goede verbindingen zijn voor de economie van de stad onmisbaar. Verder is het in Amsterdam een opgave een goede balans te vinden tussen de bezoekerseconomie en de behoeften van de stad.

Economie, bedrijven

De laatste tien jaar is de werkgelegenheid in Amsterdam enorm gegroeid, vooral met kantoorfuncties en zzp’ers. Tegelijkertijd drukken de hoge grondprijzen steeds meer stadsverzorgende bedrijvigheid de stad uit. Amsterdam wordt dus een stad waar veel waarde wordt toegevoegd, maar waar weinig fysiek wordt gemaakt.

Deze omgevingsvisie accepteert dat er geen timmerbedrijf meer op het Rokin zit, maar wijst wel ‘productiewijken’ aan met verplichte ruimte voor productiebedrijven, klein en groot. Haven-Stad is daarvan een voorbeeld. Want een stad die ook ruimte biedt aan maakbedrijven is inclusiever, diverser en daarmee beter voorbereid op de toekomst.

We blijven vanzelfsprekend ook ruimte bieden aan kenniswerk in kantoren, vooral rond ov-stations en in het centrum van de stad. Als het kan, ook meer buiten de ring-A10 en in stedelijke regiokernen. Spreiding van werk over de stad en de rest van de regio vermindert kansenongelijkheid en houdt wonen en werken meer in balans. Daarnaast mengen we kantoren en bedrijven de komende jaren steeds vaker met wonen, in een hogere dichtheid.

Het havengebied ten westen van de A10 blijft een haven- en bedrijventerrein, met plek voor bedrijven die milieuruimte nodig hebben. Dat gebied gaat een grote rol spelen in de energietransitie. Fossiele bedrijvigheid wordt er afgebouwd, duurzame en circulaire bedrijvigheid krijgt er ruimte. Ook in de rest van de stad wordt duurzaamheid een steeds belangrijker voorwaarde voor bedrijfsvoering.

Detailhandel, hotels, datacenters

We willen winkels in meerdere gebieden van de stad, op loopafstand voor iedereen. De drie grote winkelcentra Boven ’t IJ, Osdorpplein en Amsterdamse Poort zullen uitgroeien tot stedelijke centra waar ook woningen, horeca, dienstverleners en kantoren komen. Ook in de rest van de stad moet deze menging komen, vooral langs stadsstraten.

Toerisme mag geen zware wissel trekken op de leefbaarheid in de stad. Daarom zijn nieuwe hotels alleen nog in buitenwijken en de regio welkom. In het centrum streven we actief naar het terugdringen van overlast door toeristen en een deel van de bezoekerseconomie. Datacenters worden meer aan regels gebonden en we gaan op regionale schaal bekijken waar ze het beste een plek kunnen krijgen.

Verkeer en vervoer

Iedereen heeft recht op mobiliteit. Het verdichtende Amsterdam gaat steeds meer ruimte bieden aan vervoersvormen die de minste ruimte innemen: voetgangers, fietsers en openbaar vervoer. Rondom ov-knooppunten ontwikkelen zich prettige stationskwartieren, met veel plek voor werken en stedelijke voorzieningen. De stad wordt langzaamaan autoluw en in 2030 uitstootvrij, ook steeds meer buiten de Ring A10. Het aantal doorgaande autoroutes en autoparkeerplaatsen wordt verminderd, deelmobiliteit krijgt de ruimte, en er komen meer fietsstraten en doorfietsroutes. Stadslogistiek gaat in kleinere vrachtwagens, vaker over het water en met overslag in goederenhubs. Ook voor mensen worden overstappunten van auto op ander vervoer (hubs) belangrijker. In zelfrijdende auto’s op massale schaal geloven we vooralsnog niet.

We vinden dat Schiphol zich duurzaam moet ontwikkelen. Kortere Europese reizen kunnen vaker met de trein worden gemaakt.