Nieuwe ideeën over de goede stad liggen aan de basis van een uitbreidingsplan voor heel Amsterdam

De uitbreidingsplannen van Berlage voor Zuid en West zijn deelplannen. Er is geen uitbreidingsplan voor de hele stad en ook geen idee over hoe de ontwikkeling van de stad samenhangt met die van de regio. De behoefte aan zo’n algemeen uitbreidingsplan wordt steeds groter en Amsterdam krijgt een speciale afdeling, Stadsontwikkeling geheten, om het op te stellen. In 1934 is het eerste Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) voor Amsterdam klaar. 

De bedenker van het plan, de architect Cornelis van Eesteren breekt radicaal met de manier waarop dan toe aan de stad gebouwd is. Amsterdam moet volgens hem niet meer als een uitdijende olievlek naar buiten groeien, maar als een hand met vingers. Het landschap dringt tussen die vingers diep door in de stad. Zo houden alle inwoners snel toegang tot groen en open ruimte. De wijken worden ontworpen volgens nieuwe ideeën over de ideale stad. Wonen, werken en recreatie zijn er strikt gescheiden en er is veel ruimte voor buurtgroen. Iedere woonbuurt is opgebouwd rondom voorzieningen als scholen, buurthuizen en winkels. 

Onderdeel van het AUP is ook een flinke modernisering van de bestaande stad. De oude wijken in de binnenstad en in de 19e-eeuwse gordel zijn niet meer van deze tijd, vinden de ontwerpers. Er moet ruimte komen voor werken, voor het verkeer en meer groen. Bedrijvigheid moet naar de nieuwe havengebieden verhuizen. De uitvoering van het AUP begint voorzichtig in de Rivierenbuurt en Bos en Lommer, maar wordt onderbroken door de Tweede Wereldoorlog. 

Cor van Eesteren licht het plan voor stranden en een zwembad aan de Sloterplas toe