In de luwte van de crisis ontstaat ruimte voor nieuwe ontwikkelvormen, tegelijk blijft de stad mensen en bezoekers trekken

Tijdens de economische crisis blijkt hoe aantrekkelijk steden als Amsterdam zijn in de hedendaagse kenniseconomie. Terwijl de bouw van woningen bijna helemaal stilvalt en kantoren in de hele stad leegstaan, blijft het aantal inwoners snel groeien. De werkloosheid blijft ook relatief laag. Marktpartijen keren de stad in de crisisjaren de rug toe. Maar burgers zien nog wel kansen en de gemeente maakt op verschillende plekken in de stad ruimte voor experimenten met (collectieve) zelfbouw. 

Vanaf 2014 gaat het economisch snel beter. Techbedrijven vinden Amsterdam een interessante vestigingsplek. Tegelijk ontwikkelt het toerisme zich stormachtig. De positieve stemming over groei van de stad slaat om in zorg. Woningprijzen beginnen te stijgen, terwijl de honderdduizenden extra inwoners, werknemers en toeristen voor veel drukte zorgen.

In 2016 komt de projectenmachine komt weer op gang. Maar er is iets veranderd. Projecten zijn kleiner en het gaat steeds vaker om transformatie van bedrijventerreinen naar gemengd wonen en werken. Dat betekent minder grondinkomsten voor de gemeente, terwijl de kosten voor de energietransitie, betaalbaar wonen, nieuwe infrastructuur en stadsbeheer juist hoger worden.

De vraag naar zelfbouwkavels blijft tijdens de laatste crisis onverminderd groot