Eind jaren 60 verandert Amsterdam snel van karakter, de vernieuwing van de stad komt onder vuur te liggen

De vernieuwingsplannen voor de bestaande stad worden in de jaren 60 steeds grootschaliger. Amsterdam groeit snel en er is veel behoefte aan ruimte voor kantoren en voorzieningen. Die ruimte denkt men te vinden in de verwaarloosde volksbuurten in en rond de binnenstad. Het centrum moet een City worden naar Amerikaans voorbeeld. Daar hoort ook een modern vervoersysteem bij. Auto’s krijgen ruim baan en in 1968 stelt de gemeenteraad een ambitieus metroplan vast.

De eerste metrolijn wordt de Oostlijn. Deze loopt vanaf Centraal Station via de Nieuwmarkt, het Waterlooplein en het Amstelstation naar een grote stadsuitbreiding in de Bijlmermeer. Deze nieuwe wijk is geen onderdeel van het Algemeen Uitbreidingsplan, maar vormt er desondanks in veel opzichten een extreme uitwerking van. De Bijlmer wordt opgebouwd uit kolossale, nagenoeg identieke galerijflats met parkeergarages in een groen, autovrij parklandschap. Verkeer wordt over hoger gelegen dreven afgewikkeld. De metro zorgt voor een snelle verbinding met de werkgelegenheid in het centrum.

De ‘betere woonvorm’ Bijlmermeer blijkt voor veel Amsterdammers niet aantrekkelijk. De leegstand in de flats is hoog. In de jaren voordat Suriname onafhankelijk wordt kiezen veel inwoners ervoor naar Nederland te vertrekken. In 1975 komen maar liefst 40.000 Surinamers deze kant op. Veel van hen vinden onderdak in de Bijlmermeer. Het is het startpunt van Zuidoost als stadsdeel met een heel eigen Caribisch-Afrikaanse cultuur. Wat volgt is een jarenlange strijd om de Bijlmermeer volwaardig onderdeel van Amsterdam te laten zijn.

Zowel de Bijlmermeer als de metro worden breekpunten in de naoorlogse stadsontwikkeling. Terwijl de nieuwe flats in de Bijlmer niet tegemoet blijken te komen aan de woonwensen van de middenklasse, stuit de aanleg van de metro op weerstand uit de stad omdat er in de binnenstad veel voor gesloopt moet worden. In de sloopbuurten zijn jongeren komen wonen die heel andere ideeën hebben over goed wonen en de goede stad dan de ingenieurs van Stadsontwikkeling. De vraag hoe Amsterdam zich moet ontwikkelen wordt inzet van fel debat en strijd.

Op 7 juli 1970 gaat op het Rhijnspoorplein de eerste spade de grond in voor de aanleg van de Oostlijn