Er ontstaat er een nieuwe stadscultuur dankzij activistische jongeren en nieuwkomers uit Marokko, Turkije en Suriname

Tussen 1960 en 1985 verliest Amsterdam meer dan 200.000 inwoners. Mensen en bedrijven trekken naar de voorsteden. Industrie verdwijnt naar landen met lagere lonen. De stad blijft leeg en verwaarloosd achter. Maar te midden van verwaarlozing en leegloop bloeit een tegencultuur van kritische jongeren. In de hele stad openen in kraakpandencultuurpodia en ateliers. Ook biedt de stad steeds meer onderdak aan nieuwkomers uit het buitenland, die nieuwe kleur en dynamiek geven aan het stadsleven.

Vanaf het eind jaren 70 gaat het ruimtelijk beleid zich richten op herstel van de stad. in de jaren 80 komt de stadsvernieuwing goed op gang. Bestaande woningen in oude buurten worden gerenoveerd. Soms worden ze gesloopt en door nieuwbouw vervangen. Tegelijkertijd trekken jongeren illegaal in leegstaande woningen. Dit kraken neemt in Amsterdam een hoge vlucht. In sommige buurten maakt de kraakbeweging min of meer de dienst uit. Pogingen van de overheid om controle terug te winnen leiden tot gewelddadige confrontaties.

In 1980 is de Oostlijn van de metro klaar. Maar Amsterdam heeft zijn buik vol van grote plannen. De geringe groei van de stad geeft bovendien geen aanleiding voor het uitvoeren van de grootschalige plannen uit de jaren 60. Er worden overal in de stad in relatief kleine complexen sociale huurwoningen gebouwd. Bouwen voor de buurt wordt dit genoemd. Projectgroepen van de gemeente geven hier samen met buurtbewoners invulling aan.

De Borgerstraat in de Kinkerbuurt. Veel oude wijken in Amsterdam raken ernstig verwaarloosd