Stadslandbouw

Woensdag 21 augustus 2019, De VerbroederIJ, Noord

Amsterdam om op te eten

Dit stadsgesprek, de zesde in een reeks gesprekken met de stad in het kader van de Omgevingsvisie Amsterdam 2050, werd georganiseerd in samenwerking met team Democratisering. Het gesprek vond plaats in De VerbroederIJ, Amsterdam-Noord. De VerbroederIJ is een bijzondere ontmoetingsplek met moestuinen, een horecagelegenheid en een stadsstrand. Er is ruimte voor initiatieven uit de buurt, zoals bingo’s, breilessen en dansavonden, en buurtbewoners kunnen zich aanmelden om een stukje groen te onderhouden. Een mooi voorbeeld van stadslandbouw. Het onderwerp van gesprek tijdens deze ontmoeting met ruim 35 betrokkenen. Pieter van Dijk was de moderator van de middag.

‘Als een zaadje kan groeien, waarom jij dan niet?’

Eigenaarschap bij bewoners

Het doel van deze bijeenkomst was om de impact en waarde van stadslandbouw en ‘foodcommons’ te definiëren, en aan de hand daarvan de vraag te beantwoorden: hoe maken we ruimte voor stadslandbouw en burgercollectieven rond voedsel en groen, nu en in de toekomst?

In haar openingswoord benadrukte wethouder Van Doorninck de veelzijdige impact van stadslandbouw. Het raakt zoveel onderwerpen: klimaatadaptatie, biodiversiteit, democratisering, sociale cohesie, empowerment, voedselproductie, gezondheid, luchtkwaliteit en nog veel meer. Van Doorninck pleit ervoor om Amsterdammers meer eigenaarschap te geven over de ontwikkeling van de stad, want die kan niet van tevoren aan de tekentafel worden bedacht. Daar is ruimte voor nodig, en dus ook voor stadslandbouw, een vorm van stedelijke ontwikkeling waarbij het eigenaarschap bij de bewoners ligt. De Omgevingsvisie biedt ook ruimte aan initiatieven als stadslandbouw. Soms schuurt het. In de strijd om ruimte in onze verdichtende stad, leggen stadslandbouwlocaties soms het loodje, zoals in de Lutkemeerpolder waar tien jaar geleden al werd besloten een bedrijventerrein aan te leggen. Een klein perceel van drie hectare is wel beschikbaar gebleven.

Naast de ruimtelijke inpassing van stadslandbouw is er ook het samenwerkingsvraagstuk: hoe zorgen we voor een verhouding tussen markt, overheid en maatschappij waarin er ruimte wordt gegeven aan lokale initiatieven die een antwoord vormen op grootschalige problemen?

DEEL I: DE IMPACT EN WAARDE VAN STADSLANDBOUW

‘Mensen denken dat Surinamers niet aan stadslandbouw doen. Nou, Surinamers doen wel aan stadslandbouw!’

Het eerste deel van de bijeenkomst ging over de waarde en verschillende vormen van stadslandbouw. Drie sprekers belichtten drie verschillende aspecten van stadslandbouw: de sociale impact, de ruimtelijke verschijningsvormen en de organisatievormen. Na de presentaties was er ruimte voor aanvullingen vanuit het publiek.

Judith Tholen – de sociale impact van stadslandbouw

Judith Tholen is oprichter van Happy Body Healthy Lifestyle en lid van de Bewonersacademie die zich inzet voor projecten als Bloei & Groei in Zuidoost. Zij vertelt over het werk van Ama Koranteng-Kumi (Bloei & Groei) en Annet van Hoorn (Eetbaar Amsterdam), twee stadsland- en tuinbouwprojecten in Zuidoost die veel hebben betekend voor de empowerment van vrouwen. Ze benadrukt dat het belangrijk is om ook de belangen van deze groepen mee te nemen in het gesprek over stadslandbouw, als we een inclusieve stad willen zijn. Dankzij stadslandbouw hebben vrouwen in Zuidoost het heft in eigen handen kunnen nemen, en hebben ze geleerd hoe ze hun eigen gezonde voedsel kunnen verbouwen. Ook hebben ze meer contacten in de buurt opgedaan, waardoor de sociale cohesie in de buurt is verbeterd. Over de Ubuntu Stadstuin Zuidoost, die helaas weer gesloten is, vertelt Judith over Orfeo, die dankzij zijn werk in de tuin zijn gevoel van eigenwaarde en gemeenschap weer terugkreeg na een periode van werkeloosheid. Judith pleit voor meer plekken voor stadslandbouw en een betere samenwerking tussen overheid en burgers, om onze gemeenschap gezonder, inclusiever en veerkrachtiger te maken.

Iedereen heeft recht op gezond voedsel, ongeacht zijn of haar economische positie’

Renate Nollen – ruimtelijke vormen van stadslandbouw

Renate Nollen is sinds 2017 betrokken bij Stichting Urbaniahoeve/Social Designlab voor Stadslandbouw. Ze gaf een presentatie over de verschillende ruimtelijke verschijningsvormen van stadslandbouw. Haar presentatie focuste zich op het duurzaam inpassen van stadslandbouw, waarbij ze stelde dat we ons moeten inzetten voor een wereld waarin onze kinderen over zeven generaties nog steeds gezond en prettig kunnen leven. Ze benoemde de voor- en nadelen van de verschillende vormen van stadslandbouw. Zo bieden geveltuinen een lokale en goedkope manier voor het verbouwen van groenten, maar is de kans op vervuiling of diefstal aanwezig. Groenten verbouwen op daken en terrassen is eveneens een toegankelijke oplossing, al vraagt dit investeringen en extra waterverbruik. Ze laat ook een aantal vernieuwende vormen van stadslandbouw zien, zoals de groene gevels van woontorens en verplaatsbare stadstuinen zoals de kaskantine. Met Urbaniahoeve is Renate een nieuw initiatief in Amsterdam Zuidoost gestart: het Stedelijk Voedselbos Amsterdam Zuidoost (VBAZO). Met dit project willen Renate en haar partners een groen lint door de stad creëren, waarbij verschillende vormen van stadstuinen en stadslandbouw met elkaar verbonden zijn. Deze vorm van stadslandbouw kan een belangrijk gereedschap in de klimaatadaptatie zijn door de vergrootte water- en koolstofberging. Ook verhoogt het de biodiversiteit door een polycultuur van planten, struiken en bomen waardoor de openbare groene ruimte mooier, eetbaarder en robuuster wordt.

‘Ik leen de wereld van de kinderen van jullie kinderen. We moeten zorgen voor de generaties na ons’

Hans Pijls – organisatievormen binnen de stadslandbouw

Hans Pijls is bestuurslid van Stichting de Wending en initieert en begeleidt sociale groenprojecten, zo’n 60 vanaf 2002. Een project in Amsterdam-Noord dat hij heeft opgezet vanaf 2011, is de voedseltuin IJplein, waar buurtbewoners hun eigen groenten kunnen verbouwen. Ook hij benadrukt de noodzaak om stadslandbouw inclusiever te benaderen en meer diverse groepen bij projecten te betrekken. De projecten waar hij sinds 2002 bij betrokken is, hebben voor hem de waarde van stadslandbouw laten zien: de kracht om te verbinden, eigen initiatief te stimuleren en zowel als gemeenschap als individu te groeien.

Hans pleit ervoor om stadslandbouw ook organisatorisch als een ecosysteem te zien, waarbij initiatiefnemers en overheid op een organische manier met elkaar samen werken. Momenteel is het gat tussen de systeemwereld en de initiatiefnemers (leefwereld) te groot en belemmert de regelgeving de slagkracht van de projecten. Anderen uit de zaal beamen dit – voor sommige projecten duurde het wachten op vergunningen langer dan de resterende looptijd van het project. Idealiter, stelt Hans, bedenken we een organisatorisch ecosysteem waardoor het fysiek, financieel en organisatorisch makkelijker wordt om stadslandbouw te bedrijven. Hoe dat er ongeveer uit zou kunnen zien (aanpak buitenruimte voor contact, 2007).

‘Hoe zorgen we dat Amsterdammers in 2050 toegang hebben tot duurzaam en gezond voedsel?’

Aanvullingen uit het publiek:

  • ‘Vergeet de regio niet! Als het toekomstbeeld is dat steden meer zelfvoorzienend moeten worden op het gebied van voedsel, dan is Amsterdam sterk afhankelijk van haar regio.’
  • ‘Aanwezigen uit de zaal drukten de gemeente op het hart: kom naar ons toe en blijf met ons in gesprek – wij weten wat er nodig is om stadslandbouw mogelijk te maken en laten het jullie graag zien.’
  • ‘Stadslandbouw is geen opzichzelfstaand fenomeen maar onderdeel van een veel groter vraagstuk – dat van de voorziening in gezond en duurzaam voedsel. Als de productie van gezond en duurzaam voedsel een onderdeel wordt van de leefomgeving, draagt dat bij aan de voedseltransitie. Hoe zorgen we dat Amsterdammers in 2050 toegang hebben tot gezond en duurzaam voedsel? Dat is een vraag die je moet stellen.’
  • ‘Zorg ervoor dat de gesprekken over stadslandbouw niet los van elkaar worden gevoerd door verschillende wethouders, die verschillende aspecten van groen en duurzaamheid in hun portefeuilles hebben. Zorg voor een integraal gesprek en zorg ervoor dat het niet bij praten blijft: het is nodig om nu in actie te komen!’
  • ‘Stadslandbouw speelt een belangrijke rol in klimaatadaptatie. Waterhuishouding, biodiversiteit, het reduceren van de voedseldistributie en het reinigen van de lucht: allemaal oplossingen voor het opvangen van het klimaatprobleem.’
  • ‘Stadslandbouw verdient een permanente plek te krijgen in Amsterdam. Het bestaansrecht van de stadslandbouw hangt nu te veel af van geld en de beschikbaarheid van tijdelijke plekken.’

DEEL II – WAT IS ER NODIG VOOR STADSLANDBOUW IN DE TOEKOMST?

‘De druk op de ruimte is groot, dat los je niet alleen op met slim bouwen, stapelen en combineren. Soms moet je ook gewoon keuzes maken’

Na de soep brak een dynamisch uur aan van ideeën en aanscherpingen. Deels in groepjes en grotendeels plenair deelden de aanwezigen de zaken die nauw aan het hart liggen. Voor de wethouder en aanwezige ambtenaren kwamen veel suggesties voorbij die aan het denken hebben gezet. Daarover meer bij het kopje ‘reflectie’ op de volgende pagina. Eerst een opsomming van wat is gezegd:

  • ‘We moeten ons als stadslandbouwers verenigen. We zijn te belangrijk voor de gemeente. Samen staan we sterker.’
  • ‘In de Omgevingsvisie moet de ambitie voor stadslandbouw worden uitgedrukt in harde hectares.’
  • ‘Wat is stadslandbouw precies? Over welke definitie hebben we het? Er is ook stadstuinbouw. Laten we helder onderscheid maken.’
  • ‘Ik wil pleiten voor meer permanente ruimte voor stadslandbouw. Dat komt de biodiversiteit ten goede.’
  • ‘Er is een tussenlaag nodig voor communicatie tussen overheid en initiatieven.’
  • ‘Er is vanuit de gemeente en de stadsdelen meer praktische kennis nodig. Groencoaches kunnen hier een rol spelen.’
  • ‘De overheid moet inzien dat een ander politiek construct nodig is om stadsland- bouw verder te brengen.’
  • ‘Het voedselbos als groenvorm is nodig als alternatief voor stadslandbouw. Het is beter voor het milieu. Dit moet in beleid terechtkomen.’
  • ‘Regionale schaal voor dit onderwerp is van belang, ook omdat mensen via stadslandbouw door kunnen groeien naar werk. Biedt daarom ook perspectief aan kleine projecten, zodat ze durven te investeren.’
  • ‘Ik ben slachtoffer van tijdelijkheid. De tijdsinvestering die nodig is vooraf staat niet of nauwelijks in verhouding tot de toegestane ‘exploitatietijd’. Er is te weinig tijd voor ondernemen. Dit moet beter. Organiseer daarom erkenning en beloning. Als na bewezen diensten een vaste plek gebruikt kan worden ben ik bereid daarvoor het initiatief te verhuizen.’
  • ‘In de Tuinen van West is niet alles bestemd met functie groen of stadslandbouw in het bestemmingsplan.’
  • ‘Misschien moeten we kleiner gaan wonen, en meer buiten leven. Dat levert ruimte op voor stadslandbouw.’
  • ‘Er is meer samenwerking nodig. In gesprek met corporaties over de vergroening van balkons en binnentuinen valt veel te regelen, maar ook zij geven aan: de overheid is aan zet. Het is onduidelijk welke partij regie voert.’
  • ‘Het basisinkomen zou een goed idee zijn voor stadslandbouw. Dan zal het floreren!’
  • ‘Met de druk op de ruimte is het nodig functies te combineren. Kunnen we niet gaan wonen in de bomen?’
  • ‘Ja, de druk op de ruimte is groot, maar dat los je niet alleen op met slim bouwen, stapelen en combineren. Soms moet je ook gewoon keuzes maken. Waar kiezen we voor?’
  • ‘Stadslandbouw is goed voor de bewustwording omtrent ons voedsel. De kiwi komt uit Nieuw-Zeeland en de biefstuk uit Argentinië. Het gevoel van besef over hoe eten groeit moet terug. Daarvoor is een robuust, regionaal voedselsysteem nodig.’
  • ‘De Verenigde Naties laten zien hoe belangrijk grondgebruik en grondbezit is. De ideeën omtrent grondeigendom moeten worden herijkt.’
  • ‘Een kaart van Amsterdam met alle stadslandbouwinitiatieven erop is nodig. Laat het zien!’
  • ‘In de Omgevingsvisie is het van belang om de value case (als aanvulling op business case) op te nemen. Want waardencreatie is breder dan alleen financieel-economisch. Dat kunnen we in de toekomst gebruiken als afwegingskader.’

Reflectie

De wethouder werd tot slot door de moderator gevraagd de bijeenkomst af te sluiten met een reflectie op de middag. Van Doorninck vond het een inspirerende en leerzame middag. Tegelijkertijd legde ze de dilemma’s voor waar je tegenaan loopt bij het opstellen van een Omgevingsvisie. Grote, urgente onderwerpen kwamen voorbij. En wat die eigenlijk nodig hebben is een systeemverandering. Maar waar begin je dan? De wethouder benoemde de pionierende rol van stadslandbouwers. Zij beginnen gewoon, al is het met iets kleins, maar brengen wel verandering met impact.

OMGEVINGSVISIE AMSTERDAM

De opbrengst van Stadlandbouw komt in de Omgevingsvisie. Ambitie is deze in 2021 aan de gemeenteraad voor te leggen.

Daarna geldt de visie als basis voor nieuwe plannen en beleid in Amsterdam. Het vormt als het ware het ‘verhaal’ van de toekomst van Amsterdam. Daarin moet ook stadslandbouw een plek krijgen. Hierover blijven we graag met jullie in gesprek. Aanvullingen, opmerkingen en uitnodigingen n.a.v. deze bijeenkomst zijn van harte welkom.

Hoe verder?

De vraag is: waar en hoe kan de gemeente helpen, zonder het over te nemen of initiatiefnemers in de weg te staan. Uiteindelijk gaat de Omgevingsvisie het verhaal van de toekomst van Amsterdam vertellen. Een kijk op de stad die verandering gaat bieden, zo vervolgt de wethouder. Ze geeft nogmaals aan dat dit gesprek veel heeft opgeleverd: verbinding en inspiratie, maar voor het vervolg is iets anders nodig. Ze roept initiatiefnemers op om haar en ambtenaren uit te nodigen. Laat de gemeente aansluiten bij wat er gebeurt op het gebied van stadslandbouw en laat zien wat nodig is. Het is niet alleen noodzakelijk om het te hebben over de verdeling van grond in de drukke stad, maar ook over hoe we samen gaan werken.

Het gesprek wordt dus voorgezet, maar niet meer in de vorm van brede stadsgesprekken. Een meer kleinschalige, direct productieve aanpak is nodig. Dit gaan we met elkaar uitvinden. Hoe leveren we een collectief inhoudelijke bijdrage over stadslandbouw in de Omgevingsvisie? Hoe zorgen we voor een inclusief maakproces op dit thema? In de komende tijd gaat de gemeente, zij aan zij met initiatienemers en sociaal ondernemers, op zoek naar een werkbare en representatieve werkvorm. Hiervan wordt deze groep (aanwezigen en geïnteresseerden van deze bijeenkomst) op de hoogte gehouden.