Ontwerpmanifestatie Omgevingsvisie Amsterdam

Vrijdag 3 juli 2020, Livecast vanuit Pakhuis de Zwijger

De toekomst van de stad

Samen met Arcam organiseerde de gemeente een ontwerpmanifestatie als input voor deze omgevingsvisie. Zes ontwerpteams gingen aan de slag met het Amsterdam van de toekomst en presenteren hun ontwerpen tijdens het afsluitende webinar op vrijdag 3 juli vanuit Pakhuis de Zwijger.

Introductie

Klokslag half 3 gaat de livestream van start. Moderator Caroline Combé, hoofdplanoloog bij gemeente Amsterdam, verwelkomt ontwerpers, meedenkteam, professionals en andere belangstellenden. Ze licht kort het programma toe waarin 6 architectenbureaus hun ontwerp presenteren. Hierna reageren vakgenoten op de ideeën, en ook leden van de denktank en andere kijkers kunnen hun vragen stellen per Whats app.

Perspectieven op de stad

Eerste spreker is Flora Nycolaas, stedenbouwkundige en ontwerper bij gemeente Amsterdam. Zij legt uit dat de ontwerpmanifestatie is bedoeld om de toekomstvisie van Amsterdam die vooral uit abstracte woorden en kaarten bestaat, te verbeelden en concreter te maken. Aan 6 bureaus is gevraagd om een specifieke locatie in de stad uit te werken, gekoppeld aan een van de 3 thema’s: Stad om het centrum, Stad aan het water, Stad aan het landschap en spoor. Dit heeft volgens Nycolaas naast een rijk palet aan beelden, ook de nodige lessen opgeleverd. Een meedenktank van betrokken Amsterdammers keek kritisch mee met de bureaus.

Hoe ruimte beter benutten?

De ontwerpen zijn geen concrete plannen die worden uitgevoerd, verduidelijkt Nycolaas, ze zijn bedoeld om te inspireren en soms te confronteren. Ze vormen de aanleiding voor het gesprek over hoe de ruimte in de stad beter benut kan worden, en wat dat kan opleveren. De ontwerpen geven richting aan wat we op hoofdlijnen willen, wat willen waarborgen en wat willen we sturen, maar ook aan wat kunnen we loslaten.

1) Stad rondom het centrum

Dit perspectief gaat uit van een verdere uitrol van het centrummilieu. Volgens Esther Reith, hoofd stedenbouwkundige is er nog voldoende ruimte om te verdichten. Een belangrijke strategie is verdichten langs de radialen, de uitrol van het centrum langs de stadsstraten. Amsterdam zoekt naar vernieuwing voor een sociale, leefbare en toekomstbestendige stad. Een straat hoeft niet over de hele lengte hetzelfde profiel te hebben, of dezelfde stedelijkheid. Iedere straat heeft zijn eigen identiteit.

Vooraf aan de presentatie van het eerste ontwerp deelt Reith 5 inzichten voor een sociale, leefbare en toekomstbestendige stad:

  1. Verdichten is een kans om de naoorlogse stad fijnmazig aan te laten sluiten bij het centrum, hiermee verzacht je de overgang van de binnenring naar de buitenringse stad
  2. Benut de verschillen van de binnen- en buitenringse stad
  3. Zie verdichting niet als doel op zich, maar als kans om transities in gang te zetten zoals verduurzaming, bereikbaarheid
  4. Maak van knooppunten als de Gooiseweg en het Surinameplein kwalitatieve verblijfsplekken
  5. Creëer overruimte voor werkplekken en betaalbare woningen, om verdringing te voorkomen door verdichting

Gooiseweg: groene middenstad tussen centrum en Zuidoost

Robert Jan van der Veen, ECHO Urban Design

Van snelweg naar een langgerekt parklandschap met allerlei verschillende identiteiten en een nieuwe vorm van stedelijkheid. Zo ziet ECHO de Gooiseweg van de toekomst. Nu ligt er 6 km weg, 7 banen met auto’s, met veel asfalt en tegelijk veel groen. Een snelweg dwars door de stad, zo vat Robert Jan van der Veen het samen. Wat is dan nodig om van betekenisloze ruimtes naar waardevolle plekken te maken? ECHO ging in gesprek met bewoners uit Zuidoost.

Van ruimte naar plekken

‘Meer beleving in het groen zodat mensen meer uitgenodigd worden.’ Zo klonk een van de geluiden. ECHO Urban Design zet in op kleinschalig, meer parkruimte en mensen zeggenschap geven over wat er in de parken kan komen. Organische ontwikkelen, met nieuwe vormen van mobiliteit, een zorgvuldig ingepaste bebouwing, een park, en hubs met dichtere bebouwing. Een aangetakt systeem, met een profiel dat soms wel 300-400 meter breed is. Een gemêleerder en gevarieerder stuk stad.

Van gesloten naar meer inclusief

‘Openbreken en lucht geven aan mensen en verbindingen leggen.’ ECHO wil sportvelden, verenigingen en begraafplaatsen onderdeel maken van de stedelijke transitie, in plaats van af te bakenen met een hek eromheen. De overmaat in de buitenruimte en in gebouwen te gebruiken voor meer flexibiliteit. En van breed naar compact te gaan, en de menselijke maat te introduceren bij de Gooiseweg.

Van netwerken naar een centrale route

‘Minder breed en minder snelrijdend verkeer, en meer groen langs de route.’ In Zuidoost zijn verkeersnetwerken nu vooral gescheiden. Maar mobiliteit verandert. Daar kunnen we nu op inspelen door te gaan werken in knopen en hubs waar de verschillende netwerken bij elkaar komen. Een lange stadsstraat in een afwisselend landschap van groene verblijfsplekken en woon- en werkclusters.

Stadsstraat Overtoom-Lelylaan: groen en inclusief verdichten

Marco Broekman, BURA urbanism

Amsterdam groeit, maar groeit de stad de goede kant op? Dat is de vraag volgens Mark Broekman als je kijkt naar de toekomst van de stad. Hoe vang je de gewenste groei van woningen op, zonder de negatieve effecten van verdichten? En hoe doe je dat, rekening houdend met andere opgaves als verdrukking van groepen, paalrot aan de Overtoom en klimaatadaptie? En met behoud van de eigenheid van Amsterdam?

BURA onderzocht de mogelijkheden voor Overtoom-Lelylaan. Een stadsstraat die veel verschillend gebieden en discontinuïteit kent, met drie deelgebieden: binnenstad (Overtoom), transitiezone (Surinameplein- Station Lelylaan) en Nieuw-West (Station Lelylaan- Osdorpplein). Aan de hand van 4 thema’s werkte het bureau de transformatie van de Overtoom uit:

Buurtgerichte adaptieve aanpak

Combineren van een top-down aanpak met investeringen en bottom-up private initiatieven. Een heldere groenstructuur naast een nieuwe stadsstraat: een adaptieve benadering die kan meebewegen met de tijd.

Verdichting als vehikel

Met verdichten investeren in groen en inclusiviteit. BURA heeft een toolbox gemaakt voor 8 verschillende plekken aan de Overtoom, en 40 verschillende manieren hoe dit te doen.

Groene pelgrimsroute

Vanuit Nieuw-West een groene inrol de stad in maken, die de verschillende buurten aan elkaar rijgt, waarbij de identiteit van de buurten blijft bestaan. Met groen als continue structuur, en daarnaast een stadsstraat met 30 km-profiel. Dat betekent wel iets voor de mobiliteit.

Dwarsdenken

Niet alleen lineair denken maar ook dwars. Zoals een aantal dwarsstraten op de Overtoom eruit gooien en vergroenen. Broekman sluit af met een paar voorbeelden: het Reade-complex als een nieuwe groene entree samen met metrohalte Vondelpark, en het Surinameplein met een simpele verkeersoplossing, een groen park en bebouwing toevoegen. Verdichten kan, is de conclusie van BURA, maar wel met maatwerk voor een groene en inclusieve stad.

2) Stad aan het water

In dit perspectief ontwikkelt Amsterdam zich nog meer als een stad aan het water. Amsterdam kenmerkt zich door het IJ en de grachtgordel. Mirjana Milanovic, hoofd stedenbouwkundige, verwacht dat de komende 30 jaar de meeste veranderingen aan de noordkant van het IJ gebeuren. Gericht op wonen en werken. En als productieve stad, en verbinding tussen stad en groene scheg. Met een publiek waterfront en een route langs het water. Waar buurten een eigen pontverbinding krijgen met de overkant. En een snelle fietsverbinding en een snelle tram, van Zaandam naar Zeeburgereiland zorgen voor bereikbaarheid.

Noordoostoever van het IJ: publieke waterfront als noordas

Daan Roggeveen, More Architecture + XML

Uitgangspunt was het DNA van Noord, een stadsdeel gefragmenteerd van opzet. En de vraag: hoe kunnen we Noord verbinden met centrum? Roggeveen ziet daarvoor het IJ als centrum tussen twee oevers. Door een publiek waterfront te ontwikkelen, een publieke noordas, die alle buurten met elkaar verbindt.

Het plangebied van Sixhaven tot Schellingwoude bestaat uit 8 deelgebieden, waarvan 7 stadsbuurten en 1 bos. More en XML hebben hiervoor verschillende typologieën ontwikkeld, alle tamelijk dichtbebouwde buurten. Alleen op de Hamerkop komt hoogbouw, de andere buurten krijgen een middelhoge skyline die aansluit op de achterliggende tuindorpen. Voor elke buurt zijn bestaande kwaliteiten als inspiratie gebruikt.

  • IJ-plein: het OMA-plan op strategische punten verdichten, met een publiek gebouw aan het water, zoals een bioscoop.
  • Hamerstraatkwartier: volgens het huidige plan, maar het publieke waterfront inzetten als urban sports-gebied. Sport als verbinder, een soort muscle beach en drijvend zwembad.
  • Hamerkop: smalle stroken, industriële plinten voor de maakindustrie met daarop elegante torens, dynamische mix wonen en werken, nieuwe halte metrolijn Noordas, en een publiek gebouw bv een nieuwe vestiging van de OBA.
  • Albenmarlegebied: gebied in twee stukken opgedeeld. Strand als een publieke plek, wonen aan het strand zoals Barcelonetta, en een IJ-land met zachte oevers, wetlands, verstilling in plaats van drukte.
  • Oranjewerf: plotgewijze ontwikkeling, kleinschalig dorps met de haven als publiek waterplein.
  • Schellingwouderpark: cultuurpark met een nieuw museum.

Al deze buurten zijn verbonden door de publieke Noordas.

Noordwestoever en verbinding Zaanstad: van maakindustrie naar productieve stad

Philomene van der Vliet, BOOM landscape

In Noord is veel havengerelateerde bedrijvigheid en wijken die horen bij de haven. Dit stuk stad kenmerkt zich door grote contrasten en een clash tussen buurten: de industriële kade, lieflijke tuindorpen, oude woonlinten, grootschalige opzet van Molenwijk met hoogbouw en de gevarieerde laagbouw Oostzanerwerf. Er zijn zogenaamde struikellijnen die Noord opdelen: de A10, IJdoornlaan,  Waterlandse Zeedijk, Klaprozenweg, etc. En overmaatse profielen als oude dijken, sloten, vaarten en wegen waar vrachtverkeer 80 km mag rijden. Daarnaast zorgen de oude dijken en het vele groen langs de kanalen voor verbinding. Deze staan haaks op de struikellijnen en zorgen voor kansen voor slimme schakels tussen de buurten en met het Waterland en IJ.

BOOM is uitgegaan van 6 ambities, waarvan de belangrijkste is dat de stad wordt verbonden met Waterlandscheg en IJ. En dat de buurten onderling veel beter met elkaar worden verknoopt. Onder andere door de Noorder IJ-plas uit haar isolement te halen. En de poort naar het IJ en de waterlandscheg te maken. En de zogenaamde leeflijnen ‘op te laden’ met nieuwe en bestaande programma’s, zoals de hotspots van maakindustrie.

Noorder IJstad

Zo verandert Noord van een werkstad naar een productieve stad, met mooie publieke ruimten, autoluw, een nieuwe metrolijn, verknoopt met de rest van de stad en een fietsverbinding naar Zaanstad. Waar groen en waterstructuren zorgen voor CO2-opslag en een koelend effect. En met behoud van ruimte voor de maakindustrie.

3) Stad aan landschap en spoor

In dit perspectief ontwikkelt Amsterdam zich vooral aan de randen van de stad op goed bereikbare plekken. Paul van Hoek, hoofdontwerper gemeente Amsterdam, leidt dit thema in als een beweging die al in gang is gezet. De beweging naar de zuidkant van de stad. Een gebied dat zich kenmerkt door een goede multimodale bereikbaarheid, prachtig landschap, relatief lage grondprijzen en vastgoedwaarde, lage dichtheid en is monofunctioneel. Volop ontwikkelruimte dus.

De Nieuwe Meerstad: nieuw parkfront aan rand van de stad

Berend Strijland, NLE

NLE heeft gewerkt aan de locatie rond de Nieuwe Meer, een gebied strategisch gelegen tussen Schiphol, binnenstad en Bijlmer. Hier is veel ruimte om te bouwen, en een prachtige groene omgeving met het Amsterdamse bos en Oeverlanden nabij. Er zijn ook problemen: een dikke bundel infrastructuur snijdt de stad af van de Nieuwe Meer. Dat vormt de grootste uitdaging, volgens Strijland.

Water is een belangrijke identiteit van het gebied, biodiversiteit, groene ruigheid als nieuwe identiteit voor de stad. En er is de aanwezige infrastructuur, waaronder een aantal tunnels die de stad afsnijden. Hierdoor ontstaan onaantrekkelijke gebieden. Tegelijk is dit ook een kans, omdat er subwijken met een eigen karakter kunnen ontstaan. Een grote kwaliteit.

In het plan van NLE is de NoordZuidlijn doorgetrokken naar Schiphol, met 2 nieuwe metrostrations. Viaducten worden uitgebreid tot verblijfsruimten. Kwaliteiten van buurten heeft NLE uitvergroot. Bijvoorbeeld door een gebied met sportvelden te verdichten, zodat je een sportwijk krijgt. Dat geldt ook voor het verdichten van een gebied met volkstuinen, of een havengebied. Zo krijgt Amsterdam een nieuw parkfront aan de zuidwestkant.

Stadsontwikkeling aan de noordzijde van de Nieuwe Meer roept ook vragen op. Zoals: hoe kun je bouwen in het groen zonder het groene karakter te verliezen? Hoe kun je onaantrekkelijke viaducten uitbreiden met een groene kwaliteit? Hoe kun je bouwen in een moerasgebied als Oeverlanden? Door juist gebruik te maken van water, infra en te verdichten groeit de zuidwestkant tot een radicaal en levendig nieuw stuk stad.

Bijlmerstad, naar een nieuwe stedelijkheid

Gijs de Haan, Posad Maxwan

De Haan schets Zuidoost als een gebied met een enorme eigenheid. Met een jonge, en enorm diverse bevolking, rijk aan groen, functies die streng gescheiden zijn, auto’s dominant aanwezig in de openbare ruimte, infrastructuurbundels die wijken scheiden. Posad Maxwan heeft gekeken hoe ze met de stedelijk ambities de lokale kwaliteiten kan verbeteren en tegelijk problemen kan oplossen.

Duurzame verstedelijking

Het gebied is al goed bereikbaar, met OV en aan snelwegen gelegen. Je kunt in 20 minuten in het centrum en Utrecht zijn, en het ligt dichtbij groen en economische functies. Ingrediënten die het gebied kansrijk maken. Verstedelijken kan door meer werkplekken aan te bieden, meer woonplekken, structurele aanpassingen in de openbare ruimte en infrastructuur.

Posad ziet kansen door toe te werken naar een sterke mix, zodat een levendige volwaardige stad ontstaat. Door nieuwe verbindingen toe te voegen naar aanliggende groene scheggen. Door de stad op een kleiner oppervlak te ontwikkelen, zodat ruimte ontstaat voor sport en recreatie. Door langs de assen te ontwikkelen, ontstaan levendige stadsstraten, gericht op voetgangers en fietsers, spreiding zorgt voor diversiteit in wonen. Door te verdichten rond ov-knooppunten kun je een integrale stad maken, met assen als lijm tussen de verschillende wijken. Door stadsparken te ontwikkelen binnen Zuidoost behoud je de open polderkwaliteit.

Bijlmerstad

Dat levert een Amstelscheg op die beter bereikbaar is. En een groot aantrekkelijk stadspark waar energieproductie en dataproductie gecombineerd kan worden. En een Bijlmerstad waar je kunt wonen langs de randen en verbindingen.

De moderator bedankt de architecten die in heel korte tijd maanden van werk hebben gepresenteerd.

Vragen meedenktank

De meedenktank is in het leven geroepen, zodat ook gewone Amsterdammers kunnen meedenken over de toekomst van de stad. Hier kunnen ze via een zoomlink reageren en vragen stellen. Bijvoorbeeld over hoe hun eerdere vragen zijn meegenomen in de schetsen.

Stad op tijd klimaatbestendig?

Sanne: allereerst complimenten voor alle inspiratie en plannen. Ons is gevraagd kritisch te zijn. Ik zie heel veel groen, en lees veel over opwarming van aarde. Zou een ontwerper kunnen aangeven of de stad in 2050 echt bestendig is tegen hogere temperaturen? Gaan we dat wel redden?

Philomene van der Vliet: we krijgen inderdaad steeds meer problemen met hitte en droogte, bomen die geel worden, ook in het Amsterdamse bos. In Noord kiezen we voor zoveel mogelijk profiel dat water vasthoudt. Door een systeem van verknopen kunnen we hierin voorzien. Door op hoog schaalniveau scheggen en stadswijken met elkaar te verbinden, en landschappen om de stad in te zetten voor het koelen en vasthouden van regenwater.

Een multiculturele blik

Antoine: wat me opviel is: Amsterdam is multiculturele stad, alle ontwerpers hier zijn wit. Hebben er ook mensen met een multiculturele achtergrond meegewerkt aan de plannen? Die kijken misschien met een heel andere blik.

Philomene van der Vliet: goede vraag. Onze bureaus zijn best multicultureel, we hebben iemand uit Egypte, China, Griekenland. Ontwerpers komen tegenwoordig overal vandaan, dat is super waardevol. Ze kijken met een heel andere bril naar onze stad. In Nederland denken we conceptueel over de stad, over hoe je anders om kunt gaan met de leefomgeving, het programma en wat voor ruimte je daarvoor nodig hebt.

MaxSmit: ik was blij met deze vraag. Binnen R&D is nog steeds niet de optimale diversiteit op de werkvloer. Bij ontwerpers zijn wel meer internationale invloeden, maar we hebben nog een lange weg te gaan.

Plannen coronaproof?

Rik: ik zie een duidelijke vergroening van de stad, en er is ook over de grenzen heen gekeken. Sinds corona was het juist buiten de stad drukker, zijn de plannen coronaproof? Is meer recreatie dichtbij huis mogelijk?

Marco Broekman: groen en openbare ruimte in de buurt en erbuiten, worden steeds belangrijker. Naast meer vergroenen, zijn ook verbindingen belangrijk. We krijgen steeds meer te maken met hittestress, en het Vondelpark is al vol. De crux is mobiliteit: er zijn meer verbindingen nodig naar plekken buiten de stad. Alles bij elkaar – klimaat, sport, spel, groen, wonen, mobiliteit – legt dat een enorme claim op de stad. Autogebruik zou daarom echt omlaag moeten. Investeren in tram en ondergrondse metro is belangrijk om boven de grond meer ruimte te maken voor stadslogistiek, voetganger en fietser.

Wat moet echt duurzamer?

Maaike: er zijn hoge ambitieuze duurzaamheidsdoelen. Hoe komen die nou samen in zo’n omgevingsvisie? En met welke duurzaamheidsdoelen moeten we echt rekening houden in het gebruik van de openbare ruimte?

Robert Jan van der Veen: mooie en moeilijke vraag: alles wordt driedimensionaler: door transformatie ben je meer dingen op elkaar aan het zetten. Stedenbouw, landschap en architectuur worden integrale multidisciplinaire wetenschap. Het is daarom belangrijk een goede grote visie te hebben. Landschap gaat voor in de stad, vind ik. Het grote gebaar maken. Een groene wereld en groene steden bouwen.

Reflectie panel

Na een korte pauze reageert het panel van professionals op de vraag: welke uitwerking valt je het meest op en waarom?

Hanneke Kijne, hoofd van de masteropleiding Landschapsarchitectuur bij de Academie van Bouwkunst en eigenaar van bureau MORE Landscape is positief verrast dat stedenbouwers steeds meer bezig zijn met het landschap. En steeds integraler samenwerken. Philomene van der Vliet van BOOM kijkt volgens haar goed naar de structuren op grote schaal. Als je een visie maakt, wil je in een groter verband iets zeggen over de stad. Dat is hier goed gezegd met een aantal lijnen. En de Noorder IJ-plas wordt een belangrijke recreatieplek in de stad. De stad beweegt de noordkant op. Ook de MRA geeft steeds meer druk die kant op. Ook de Noorderscheg of Waterland doen mee. Ik zou het supermooi vinden als de Noorder IJ-plas over het IJ naar de westerscheg getrokken kan worden. Het groen dat is opgenomen is nog wel abstract. Dat is ook een risico. Iedereen merkt dat groen belangrijk is voor de stad. Dat gaat verder dan het groen inkleuren van bouwplannen. Groen zal meteen aan de basis mee moeten doen.

Indira van ’t Klooster directeur ARCAM vindt het leuk om al die verschillende onderwerpen voorbij te zien komen, en de kwaliteit van de plannen. Alle plannen pakken het centrum, water en landschap mee. NLE met Nieuwe Meerstad en More voor het gebied aan het IJ doen precies wat ze hoopte: het zijn twee plannen die net een tandje groter denken dan we in Nederland gewend zijn, ook dankzij internationale ervaringen. Zoals een publieke strook met stranden, parken en musea aan de noordkant van het IJ. En de Nieuwe Meerstad legt de nadruk op informaliteit aan de oever en de randen, en het belang van de ruimte die er nu is te handhaven.

Vincent Kompier van Architectuur Lokaal, publicist en onderzoeker stedenbouw, architectuur en stedelijke ontwikkeling heeft een aantal nieuwe woorden geleerd, als struikellijnen en zoeofroute. En dat economische banaan geen scheldwoord maar een kwaliteit is. Hij heeft gelet op de kwaliteit en participatie die voor een omgevingsvisie van belang zijn. Veel plannen kijken breder dan ruimtelijke kwaliteit en zijn ook bezig met de omgevingskwaliteit, een enorme winst. Het viel Kompier ook op dat in dit soort plannen laat zien dat we niet bang hoeven te zijn voor het combineren van verdichten en groen.

Hij vindt juist het plan van Zuidoost heel interessant. Vooral het plan van Posad om ook naar oost en west te kijken, en buiten de grenzen te kijken. Dat is ook een compliment aan de gemeente waard die deze ruimte heeft gegeven.

Het fenomeen muscle beach kent Kompier van een vakantie in Kiev. Daar maken mensen zelf de apparaten. Deze vorm van participatie zou hij interessant vinden voor de plannen van More aan het IJ. In Amsterdam mist hij een alledaagse stedelijkheid. Het is of alles of niks. Het is nog zoeken naar tussenvormen van kleinschalige activiteiten, mensen die zelf dingen gaan organiseren in de eigen wijk. Misschien dat corona helpt dat mensen hun eigen buurt meer gaan ontdekken, participeren en organiseren.

Hanneke Kijne ziet in alle plannen een stapeling van maaivelden, functies en programma. Iedereen zal daar het voordeel van zien, maar we zijn er ook toe veroordeeld als we willen inbreiden. Om al die ambities te kunnen verbinden, moet er nog veel gebeuren. Zij wijst in dit verband op het creëren van overruimte dat is genoemd, naast de ambitie van inbreiden. Hanneke denkt dat het dan vooral gaat om creëren van flexibiliteit.

Daarnaast betekent de energieopgave dat we lokaal veel meer eigen energie gaan opwekken. Alleen het plan voor de Bijlmermeer noemde energieproductie. Er ligt nu een plan voor 17 windmolens in Amsterdam, en dat is veel te weinig volgens Kijne. De druk op daken voor zonnepanelen en groene daken neemt toe. Het daklandschap is een soort verhoogd maaiveld geworden waar ook druk op komt te staan.

De puzzel is nog groot, vat de moderator samen, met alle uitdagingen die er liggen.

Waarom een meedenktank?

Indira van ’t Klooster: de vraag was hoe we het gesprek kunnen voeren over een visie die tot 2050 loopt, zonder in jargon te vervallen. Het Museum of broken relationships in Zagreb met een collectie van 77 voorwerpen, van koffiepot, hoge hak tot wasknijper, vertelden een verhaal. Het maakte duidelijk dat voorwerpen zo een heel andere lading krijgen. Ook hier heeft ARCAM aan de meedenktank gevraagd een voorwerp uit te kiezen wat ze belangrijk vinden voor de stad: dat leidde tot uiteenlopende voorwerpen, bv een bandenplakset, een klok een meerpaal. Vervolgens hebben we gevraagd dat toe te lichten en aan ontwerpers om dat te gebruiken in hun ontwerp. Het kwam ook terug in eindpresentaties. Plein 06 is met 40 mensen gaan praten, BURA ontwierp een toolbox met bouw-ingrediënten, publieke voorzieningen, en informaliteit als kwaliteit. Zorg dat er ook plekken zijn waar mensen zelf nog iets kunnen doen.

Vragen per Whats app

‘Als je de binnenstad uitrolt, neem je dan toeristen dan mee?’

Vincent Kompier: Het biedt ook kansen. Amsterdam is groter dan de binnenstad, het is goed om dat te laten zien. Er zijn ook verschillende soorten toeristen. Maar spreiding beïnvloeden lukt niet altijd.

‘Is het niet slimmer volledig in te zetten op elektrisch fiets en niet op de metro? Is sneller, goederkoper en gezonder.’

Vincent Kompier: In de plannen van de Gooise knoop wordt een hub genoemd, zonder dat er openbaar vervoer is. Gaat er dus vanuit dat andere vormen van vervoer in de toekomst mogelijk is. Een prikkelende gedachte.

Hanneke Kijne: in alle locaties is infrastructuur enorm belangrijk, en confronterend voor het ontwikkelen van locaties. Er waren geen voorstellen met rigoureuze veranderingen. We gaan binnen de MRA toe naar meer snelle fietspaden, fiets wordt steeds belangrijker, meer zoefroutes, en meer ov. Binnen de stad maar ook de stad uit.

Ron van Heusden: ‘In plaats van de vorige omgevings- ofwel structuurvisie die vooral planologisch van aard was, dwingt deze veelheid aan verbeeldingen tot keuzes maken en positie bepalen. Je hebt wat te kiezen, maar er zijn ook consequenties. Ik ben benieuwd wat de rol van de ontwerpers is in deze paradigmawisseling?

Indira in ‘t Klooster: ben het eens dat de ontwerpers maar een bepaald deel van de opgaven kunnen invullen. Belangrijke taak voor de politiek in dit proces. Hoe koppelt het bestuur de omgevingsvisie aan Amsterdam als eerste donutstad? Dan heb je het ook over een sociale agenda, gelijkheidsagenda, betaalbaarheidsagenda. Ontwerpers hebben nu maanden knetterhard gewerkt aan deze plannen. Nu is het gesprek aan de politiek en iedereen hier wat te vinden en keuzes te maken.

Tot slot

‘Waar is het integrale afwegingskader van de omgevingsvisie? Waarom is de insteek ruimtelijk? Hoe kunnen al die waarden, zoals biodiversiteit, circulariteit, betaalbaarheid, inclusiviteit gelijkwaardig afgewogen worden?’

Frank van den Beuken, inhoudelijk projectmanager omgevingsvisie: het belangrijkste is dat de omgevingsvisie een integraal toekomstperspectief biedt. We bouwen daarbij voort op eerdere gemaakte keuzes zoals de energietransitie, circular en de ongedeelde stad. De omgevingsvisie laat zien wat dat bij elkaar betekent. Op het ruimtelijke niveau wordt de omgevingsvisie concreter. Waar willen we verdichten, waar meer groen, waar zijn infrastructuren nodig? De omgevingsvisie doet daarnaast ook uitspraken hoe we met partijen in de stad en de regio samen willen werken. De ontwerpmanifestatie heeft vooral op het ruimtelijke niveau uitspraken gedaan, zowel visionair als concreet. Uit de presentaties zijn een aantal rode draden te herkennen die  kunnen landen in de omgevingsvise, zoals het samengaan van verdichten en vergroenen. Maar ook het meer redeneren vanuit de lokale identiteit waar al heel veel gebeurt en veel drive zit bij de bewoners. In plaats van vooral te kijken vanuit het centrum, zie je nu dat gekeken is vanuit Noord, Nieuw-West en Zuidoost. Door daar ruimte aan bieden, kan er een meer evenwichtige stad ontstaan.

Moderator: De beelden die zijn gemaakt worden niet letterlijk uitgevoerd? Hoe kunnen mensen reageren op de voorstellen van vandaag?

Frank van den Beuken: Deze verkenningen laten zien wat je zou kunnen willen in de stad. We willen weten wat deze schetsen oproepen bij mensen? In positieve zin en in negatieve zin. We willen ook weten wat weerstand oproept. Een doel van de ontwerpmanifestatie is om het toegankelijker om te praten over de stad die we voor de toekomst willen. In de ontwerpvoorstellen zitten ook concrete ideeën die niet direct kunnen landen in de omgevingsvisie, maar misschien wel gebiedsuitwerkingen door kunnen werken. Vanaf september is er een tentoonstelling bij de OBA. Hier willen we deze visies ook toegankelijk maken voor het publiek, gesprekken over voeren en feedback vragen. Frank van den Beuken sluit af dat hij heel blij is met de ontwerpen van vandaag: Dit is een feest van verbeelding, dat we hopelijk vaker gaan vieren hier in Amsterdam.

Tot slot roept de moderator op om op de visies te reageren. Reacties kunnen nu nog ingediend worden voordat de ontwerp-omgevingsvisie in januari 2021 naar B&W gaat. Met dank aan Pakhuis de Zwijger sluit de moderator af.