In gesprek met Patrick Roegiers

Patrick Roegiers is onlangs afgestudeerd aan de academie van bouwkunst in Amsterdam. Hij houdt zich voornamelijk bezig met sociaal maatschappelijke vraagstukken in de stad en in het land, om als architect een steentje bij te dragen aan een betere wereld. Als afstudeerproject verdiepte hij zich in de daklozenproblematiek in Amsterdam. Hij onderzocht wat het betekent om je thuis te voelen in de stad, en op welke manier er op dit moment meer plekken kunnen worden gemaakt voor mensen die op straat leven. Met zijn project laat Roegiers zien dat er kansen liggen om de dagelijkse behoeftes van daklozen te verbeteren met kleinschalige ingrepen, zolang daar ruimte voor wordt gemaakt.

Dapperkeuken en Bedsteeg

Hij bouwde twee ‘kamers’ in de stad: de Dapperkeuken en de Bedsteeg. Op de Dappermarkt werd er van overgebleven voedsel een markkraam opgezet waar daklozen uit de buurt van het Oosterpark een avond konden eten. Zo’n plek zou op elke markt kunnen staan, als een systeem waar iedereen iets aan heeft, zowel de marktleider die van zijn afval af is, als de daklozen die kunnen eten.

Het tweede kunstproject was een slaapkamer van karton, in een smalle steeg in de Jordaan. Door met afvalmateriaal van karton te werken, waar daklozen al bekend mee zijn, kon er in de hoogte een ruimte gemaakt worden die tevens van tijdelijk aard was, zodat de steeg niet hoefden te worden aangepast. Uiteindelijk hebben er drie mensen een fijne nacht kunnen doorbrengen. Er zijn veel van zulke restruimtes in de stad, onder bruggen of in parken, waar tijdelijke slaapkamers zouden kunnen worden neergezet.

Tussenruimtes en tijdelijkheid

Naast zijn kunstprojecten heeft Roegiers een kaart ontwikkeld van de plekken en routes waarin daklozen zich in Amsterdam begeven. Veel daklozen voelen zich thuis in een bepaalde buurt, maar moeten vanwege tekort aan plekken naar andere buurten reizen om bijvoorbeeld te slapen. De ruimtes daartussen, om eventjes te verblijven of te schuilen, zijn enorm belangrijk. Deze plekken moeten in stand blijven. Dat je een stoep niet op zo’n manier ontwerpt dat niemand er meer op kan zitten, of een bankje met tussenschotten waar je niet op kunt liggen, of slapen, of even op mag rusten. De regie vanuit de gemeente hierover moet samen met de buurt. Samen kijken wat er aan de hand is en waar we naartoe willen.

Kamers

Het zou ook helpen als er op grotere schaal zelfstandige kamers worden gemaakt voor daklozen. Vanuit hier kunnen zij zich opwerken en weer terugkeren in de maatschappij. Dit zou een stap zijn tussen de straat en een eigen woning, want voor veel mensen is die stap te groot en vervallen ze weer snel in hun oude leefpatroon. Met het toevoegen van een soort basisplekken, maak je de stap naar een zelfstandige situatie kleiner.

In 2050…

Een stad waar iedereen zich thuis voelt, waar iedereen een plek heeft en niet noodgedwongen moet overleven. Een hele gemixte stad, waar arm en rijk door elkaar woont, dingen kunnen gebeuren in de openbare ruimte die niet geprogrammeerd zijn door de gemeente maar juist opengelaten worden. Met elkaar leven, op een hele menselijke manier, en dat het stoere van Amsterdam er nog een beetje in zit.

Adviezen aan de gemeente

  • Zorg voor goede basisvoorzieningen voor daklozen in de stad, zodat daklozen vooral tijdens het wachten op een eigen kamer een plek hebben waar ze mentaal en fysiek bij kunnen komen van het leven op straat. Dus zorg  voor meer tijdelijke, kortetermijnoplossingen waar daklozen nu terechtkunnen.
  • Doe iets met de restruimtes in de stad, of faciliteer het zo dat er vanuit de wijk of sociale organisaties gemakkelijk een maatschappelijke invulling aan deze plekkenkan worden gegeven.
  • Geef de straat weer een beetje terug aan de mensen die op straat leven door vriendelijk ontwerp van de openbare ruimte, bankjes waar je op kunt liggen, plekken waar je samen kan komen.
  • Meer plekken in de buitenlucht waar verhalen kunnen worden verteld en gedeeld.