In gesprek met Noémie Winkel

Noémie Winkel heeft een kleinschalige en intieme taalschool voor statushouders en expats, More than Les/Meer dan Les. Met de taalschool wilde ze vooral een thuisgevoel creëren voor nieuwkomers in Amsterdam, door hen bekend te maken met de taal, maar ook met de gewoontes van het stadsleven in Amsterdam. Na haar afstuderen stond ze elke avond op Amsterdam Centraal om vluchtelingen welkom te heten. Zo kwam ze in contact met mensen die een verblijfsstatus hadden gekregen.

Eenzaamheid onder nieuwkomers

Bij More than Les hebben de docenten veel aandacht voor de talenten en achtergronden van de studenten. Zij zetten zich ervoor in dat de studenten zich welkom voelen en vormen als het ware de gatekeepers voor de stad; zij weten wat er speelt en bespreken in hun lessen het laatste nieuws, lokale gebruiken, de leuke uitgaansplekken, voorzieningen, etc. Ze laten de studenten kennismaken met Amsterdamse fenomenen als Ajax, André Hazes en Koningsdag. Toch is de betrokkenheid van de docenten niet genoeg om eenzaamheid tegen te gaan. Vaak zijn de Nederlandse docenten de enige Nederlandse met wie nieuwkomers contact hebben. Noémie ziet veel eenzaamheid, zowel onder expats als statushouders. Voor 2050 hoopt Noémie dat er meer connecties komen tussen Amsterdammers en nieuwkomers, waarbij beide groepen hun eigen identiteit kunnen behouden en zich gehoord en gezien voelen. Ze hoopt dat er niet alleen contact is met de vrijwilligers van de taalscholen, maar ook met de ‘gewone’ Amsterdammer.

Plekken voor ontmoeting

Noémie ziet een belangrijke rol voor ontmoetingsplekken in het tegengaan van eenzaamheid onder nieuwkomers. Markten bijvoorbeeld spelen hierbij een belangrijke rol, omdat mensen van allerlei verschillende achtergronden elkaar daar ontmoeten. Voornamelijk bij Arabische culturen heeft ze de rol van markten in het creëren van thuisgevoel gezien, omdat mensen elkaar daar steeds even kort ontmoeten en er zo gemeenschapsgevoel ontstaat. Het koppelen van een broedplaats aan een AZC is een goed idee, omdat statushouders zo sneller in contact komen met Nederlanders. Wil een nieuwkomer zich thuis gaan voelen in Nederland, dan moet hij of zij zo snel mogelijk worden gekoppeld aan een of meer Nederlanders. Het is hierbij van belang dat de broedplaats goed georganiseerd is en dat de mensen die met statushouders werken genoeg kennis hebben van de doelgroep en de trauma’s die ze meenemen. Wat nu gebeurt is dat er teveel belangen zijn vanuit de organisatie, om de asielzoekers bij hun projecten te betrekken. Het gevolg daarvan is dat asielzoekers niet meer naar de broedplaats durven komen, omdat ze het gevoel hebben dat ze iets moeten, terwijl ze hier vaak nog niet aan toe zijn.

Kleine taalscholen opgeheven

De taalscholen hebben eind 2018 te horen gekregen dat het systeem helemaal op de schop gaat. De bedoeling is dat taallessen terug zouden gaan naar de gemeentes. Dat betekent dat een statushouder wordt toegewezen aan de gemeente Amsterdam, en daarin is geen eigen beslissing meer over bij welke taalschool hij of zij terecht komt. Dat is aan de ene kant goed, want mensen die bijvoorbeeld analfabeet zijn of laaggeletterd, zouden die keus misschien niet goed kunnen maken. Door het nieuwe beleid worden de klassen nu groter, wat jammer is omdat de docent dan minder aandacht kan geven aan de persoon. Terwijl de docent juist de poort naar Nederland is.

In 2050…

Ik zou het echt te gek vinden als juist meer de ‘normale’ Amsterdammers toch meer connectie weten te kunnen gaan vinden met nieuwkomers. Wat nu vooral gebeurt is dat vooral vrijwilligers dit doen, met een bepaalde achtergrond. Dus het zou fantastisch zijn als juist mensen die niet per se vrijwilliger willen zijn in contact kunnen gaan komen met nieuwkomers en deze mensen kunnen gaan begeleiden in Amsterdam. Waarin allebei de partijen heel erg hun eigen identiteit behouden, maar waarbij ze zich allebei voelen gehoord, waardoor minder mensen eenzaam gaat zijn.

Adviezen aan de gemeente

  • Behoud intieme, persoonlijke taalschool klasjes voor nieuwkomers zodat ze zich via de taalschool gehoord voelen en ook de stad leren kennen.
  • Stimuleer meer projecten en fysieke ruimte waarbij ‘normale Amsterdammers’ in contact kunnen komen met nieuwkomers.
  • Zorg dat deze projecten (bijvoorbeeld broedplaatsen) goed georganiseerd en begeleid worden, met meer aandacht voor de belangen en wensen van de doelgroep. 
  • Zet in op bestaande sociale structuren in de stad, zoals bestaan rondom markten, of openbare bibliotheken, en zorg dat ze toegankelijk zijn en blijven voor iedereen.