In gesprek met Nanke Verloo

Nanke Verloo is verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, waar ze onderzoek doet naar burgerparticipatie en inclusieve steden. Opgeleid in zowel antropologie als bestuurskunde, onderzoekt ze waar de straat en het systeem elkaar ontmoeten. Haar interesse ligt vooral bij waar participatieprocessen mislukken, en zich ‘stadsconflicten’ tussen burger en gemeente voordoen. Ze benadrukt het belang van de verhalen van individuen voor de stad en stimuleert lokale overheden om hier beter naar te luisteren.

Opzoek naar verhalen

In haar onderzoek naar mensen en hun belangen en ideeën over de stad, gaat Nanke Verloo vooral opzoek naar verhalen. Ze wil weten hoe mensen zich de stad toe-eigenen, wat ze hebben meegemaakt en hoe ze daarop hebben gereageerd. Bijvoorbeeld hoe ze omgaan met situaties van onveiligheid of irritatie. Ze denkt dat verhalen verzamelen voor een Omgevingsvisie heel nuttig is, meer dan cijfers over hoeveel Amsterdammers zich thuis voelen in Amsterdam of hoe veilig ze zich voelen. “Cijfers informeren ons niet echt over hoe we de stad van onszelf maken.”

De pijn van grote thema’s als segregatie, racisme, of je niet gehoord voelen, worden tastbaar in de verhalen van mensen. Dit speelt zich vaak af in de alledaagse manier waarop we met elkaar omgaan. Bijvoorbeeld hoe een wijkmanager wel naar sommige mensen luistert en niet naar anderen. Juist de kleine verhalen van individuen zijn belangrijk voor onze stad, want die laten zien waar mensen tegen aan lopen. “Het privéleven van mensen is in alle vormen verbonden aan het publieke leven van ons allemaal. Dus laten we die met elkaar verbinden en daar beter naar luisteren.”

Vormen van participatie

In Nederland hebben we al participatie sinds de jaren 70, hiervoor zijn allerlei instrumenten opgetuigd. Maar die instrumenten zijn vrij formeel. Inspraak is de meest formele, maar er zijn talloze andere voorbeelden van participatie: van heel creatieve co-creatie, tot alleen maar informeren. Participatie in Nederland is sterk gereguleerd en de vormen zijn beperkt. Bovendien hangt het af van wat politici publiek belang vinden en voor iedereen zou moeten gelden, terwijl verschillende mensen juist verschillende opvattingen en ervaringen hebben. “Daarnaast hebben we een vaststaand beeld van wat een goede burger is. Namelijk iemand die zich netjes kan uiten en niet te emotioneel wordt, omdat emoties worden gerelateerd aan privébelang en rationele overwegingen aan publiek belang.”

Nanke stelt voor het idee van participatie te verbreden en niet alleen te kijken naar de mensen die meedoen aan inspraakavonden. Door ook minder formele instrumenten te gebruiken, kun je meer verschillende mensen horen. Hier ligt een democratische kans. “Uiteindelijk is dat de basis van een democratie: al die verschillende belangen die niet hetzelfde zijn, en dus met elkaar in een conflictsituatie verkeren. Maar die mag bestaan omdat je er op die manier achter komt wie er allemaal zijn, wat die mensen nodig hebben, en hoe je met elkaar kan samenleven.”

De gemeente wil haar burgers meenemen in de stadsontwikkeling. De vraag is alleen, waarom dat dan heel vaak niet lukt? En hoe komt het dat na een participatietraject,  weer andere burgers opstaan om zich daartegen te verzetten? Nanke ziet stadsontwikkeling daarom niet als iets lineairs. “We kunnen op een democratische manier een zo inclusief mogelijk plan maken, en dat als een tijdelijke oplossing zien waar altijd weer tegen in wordt gegaan. Dit zorgt ervoor dat ontwikkelingsprocessen constant in beweging zijn.” Dan is het niet alleen goed als verkozen volksvertegenwoordiging volledig achter hun waardes gaan staan, maar ook om ‘verliezers’ de ruimte te geven daarover in gesprek te gaan. Ze vraagt zich in dat verband af wat er gebeurt in vervolg op het participatietraject van de Omgevingsvisie.

Publieke familiariteit

Amsterdammers zijn super creatief in het maken van ruimte. Half Amsterdam staat vol met bankjes die mensen daar zelf hebben neergezet of potten waar voortuinen in zijn gemaakt. “Dat is fantastisch en ik vind niet dat je die dingen moet formaliseren, want daarmee neem je het eigen initiatief van bewoners weg. Maar dat is niet genoeg. We hebben parken nodig, we hebben pleinen nodig, en we hebben het nodig dat er betaalbare bakkers en slagers en dat soort functies in een woonwijk aanwezig blijven.”

Amsterdam raakt steeds meer plekken van publieke familiariteit kwijt, zoals de lokale, alledaagse winkels. Nanke vindt het belangrijk dat de gemeente daarin investeert, omdat het voor mensen de eerste stap is naar verbinding met de stad. “Dat je als je op straat loopt, bij je bakker, apotheek of notenboer dezelfde gezichten ziet. En dat je met die gezichten eigenlijk een soort band creëert omdat je elkaar iedere dag herkent, waardoor je je een beetje thuis voelt in je woonwijk.”

Amsterdam in 2050…

Nanke hoopt dat in 2050 de stad weer diverser is, dat er weer meer gezinnen wonen die de publieke ruimte echt kunnen gebruiken, en dat alledaagse publieke functies zijn beschermd en behouden. “Dan bedoel ik de mogelijkheid om dingen samen te organiseren, elkaar tegenkomen op plekken waar je spontaan even kunt zitten of spelen. En dat iedereen uit een woonwijk de publieke functies in zijn woonwijk kan vinden, op een betaalbare manier.”

Adviezen aan de gemeente:

  • Sta open voor stedelijke conflictsituaties, zonder altijd een middenweg te zoeken. Stel de vraag wat te doen met verzet. Geef de groep wiens belangen niet worden behartigd de ruimte om daarover in gesprek te gaan.
  • Formuleer een brede visie op burgerparticipatie, en wat een participerend burger is en participatieprocessen inhouden. Probeer ook te kijken naar minder formele acties in het proces, van activisme aan de ene kant tot informele gesprekken in buurthuizen aan de andere kant.
  • Behoud plekken van publieke familiariteit en zet een stop achter de uitverkoop van de stad, zodat de stad voor iedereen toegankelijk blijft.