Studenten HvA maken manifest voor de toekomst

Meer dan 40 jonge Amsterdammers kwamen dit voorjaar online samen om een gezamenlijke toekomstvisie te formuleren. Zij gingen hiervoor in gesprek met wetenschappers, activisten, advocaten, techneuten, actieve burgers en kunstenaars. Met elkaar vormen zij Parlement van de Toekomst, waarin ook studenten Anne Bartlema (HBO-Rechten) en Amber Keizer (Culturele en Maatschappelijke Vorming) van de Hogeschool van Amsterdam zijn vertegenwoordigd.

Vijf toekomstscenario’s

Bovenstaande en vier andere verklaringen vormen een manifest dat is opgesteld door het Parlement van de Toekomst. In het manifest komen de Amsterdammers niet alleen op voor hun eigen belangen, maar ook voor die van toekomstige generaties. De studenten en werknemers roepen via het manifest de Europese en lokale overheid op om de bescherming van grondrechten te waarborgen, de zeggenschap van burgers te garanderen en klimaatrechtvaardigheid te realiseren. Daarvoor verbinden ze vijf toekomstscenario’s aan acties die vandaag de dag kunnen worden uitgevoerd.

  1. Een toekomst die de grondrechten versterkt
  2. Een toekomst die gebaseerd is op commons en democratie
  3. Een toekomst die gebaseerd is op klimaatrechtvaardigheid
  4. Een toekomst waarin onderwijs voor empowerment zorgt
  5. Een toekomst die vrijheid in een digitale wereld waarborgt

Op dinsdag 30 juni 2020 presenteerde het Parlement van de Toekomst het manifest aan vooraanstaande vertegenwoordigers van de Europese Commissie en de gemeente Amsterdam.

“Wij zijn van mening dat elke generatie, en met name de toekomstige generaties, fundamenteel recht hebben om in een gezonde, veilige en gelijke samenleving te leven.”

In het proces werd het Parlement van de Toekomst begeleid door Stichting Netwerk Democratie, een Amsterdams platform voor democratische innovatie. De HvA was samen met het Atelier der Verbeelding, Universiteit van Amsterdam en Gemeente Amsterdam intensief betrokken bij dit initiatief.

Lees de acties in het manifest van het Parlement van de Toekomst!

Vrijdag 3 juli 2020, Livecast vanuit Pakhuis de Zwijger

De toekomst van de stad

Samen met Arcam organiseerde de gemeente een ontwerpmanifestatie als input voor deze omgevingsvisie. Zes ontwerpteams gingen aan de slag met het Amsterdam van de toekomst en presenteren hun ontwerpen tijdens het afsluitende webinar op vrijdag 3 juli vanuit Pakhuis de Zwijger.

Introductie

Klokslag half 3 gaat de livestream van start. Moderator Caroline Combé, hoofdplanoloog bij gemeente Amsterdam, verwelkomt ontwerpers, meedenkteam, professionals en andere belangstellenden. Ze licht kort het programma toe waarin 6 architectenbureaus hun ontwerp presenteren. Hierna reageren vakgenoten op de ideeën, en ook leden van de denktank en andere kijkers kunnen hun vragen stellen per Whats app.

Perspectieven op de stad

Eerste spreker is Flora Nycolaas, stedenbouwkundige en ontwerper bij gemeente Amsterdam. Zij legt uit dat de ontwerpmanifestatie is bedoeld om de toekomstvisie van Amsterdam die vooral uit abstracte woorden en kaarten bestaat, te verbeelden en concreter te maken. Aan 6 bureaus is gevraagd om een specifieke locatie in de stad uit te werken, gekoppeld aan een van de 3 thema’s: Stad om het centrum, Stad aan het water, Stad aan het landschap en spoor. Dit heeft volgens Nycolaas naast een rijk palet aan beelden, ook de nodige lessen opgeleverd. Een meedenktank van betrokken Amsterdammers keek kritisch mee met de bureaus.

Hoe ruimte beter benutten?

De ontwerpen zijn geen concrete plannen die worden uitgevoerd, verduidelijkt Nycolaas, ze zijn bedoeld om te inspireren en soms te confronteren. Ze vormen de aanleiding voor het gesprek over hoe de ruimte in de stad beter benut kan worden, en wat dat kan opleveren. De ontwerpen geven richting aan wat we op hoofdlijnen willen, wat willen waarborgen en wat willen we sturen, maar ook aan wat kunnen we loslaten.

1) Stad rondom het centrum

Dit perspectief gaat uit van een verdere uitrol van het centrummilieu. Volgens Esther Reith, hoofd stedenbouwkundige is er nog voldoende ruimte om te verdichten. Een belangrijke strategie is verdichten langs de radialen, de uitrol van het centrum langs de stadsstraten. Amsterdam zoekt naar vernieuwing voor een sociale, leefbare en toekomstbestendige stad. Een straat hoeft niet over de hele lengte hetzelfde profiel te hebben, of dezelfde stedelijkheid. Iedere straat heeft zijn eigen identiteit.

Vooraf aan de presentatie van het eerste ontwerp deelt Reith 5 inzichten voor een sociale, leefbare en toekomstbestendige stad:

  1. Verdichten is een kans om de naoorlogse stad fijnmazig aan te laten sluiten bij het centrum, hiermee verzacht je de overgang van de binnenring naar de buitenringse stad
  2. Benut de verschillen van de binnen- en buitenringse stad
  3. Zie verdichting niet als doel op zich, maar als kans om transities in gang te zetten zoals verduurzaming, bereikbaarheid
  4. Maak van knooppunten als de Gooiseweg en het Surinameplein kwalitatieve verblijfsplekken
  5. Creëer overruimte voor werkplekken en betaalbare woningen, om verdringing te voorkomen door verdichting

Gooiseweg: groene middenstad tussen centrum en Zuidoost

Robert Jan van der Veen, ECHO Urban Design

Van snelweg naar een langgerekt parklandschap met allerlei verschillende identiteiten en een nieuwe vorm van stedelijkheid. Zo ziet ECHO de Gooiseweg van de toekomst. Nu ligt er 6 km weg, 7 banen met auto’s, met veel asfalt en tegelijk veel groen. Een snelweg dwars door de stad, zo vat Robert Jan van der Veen het samen. Wat is dan nodig om van betekenisloze ruimtes naar waardevolle plekken te maken? ECHO ging in gesprek met bewoners uit Zuidoost.

Van ruimte naar plekken

‘Meer beleving in het groen zodat mensen meer uitgenodigd worden.’ Zo klonk een van de geluiden. ECHO Urban Design zet in op kleinschalig, meer parkruimte en mensen zeggenschap geven over wat er in de parken kan komen. Organische ontwikkelen, met nieuwe vormen van mobiliteit, een zorgvuldig ingepaste bebouwing, een park, en hubs met dichtere bebouwing. Een aangetakt systeem, met een profiel dat soms wel 300-400 meter breed is. Een gemêleerder en gevarieerder stuk stad.

Van gesloten naar meer inclusief

‘Openbreken en lucht geven aan mensen en verbindingen leggen.’ ECHO wil sportvelden, verenigingen en begraafplaatsen onderdeel maken van de stedelijke transitie, in plaats van af te bakenen met een hek eromheen. De overmaat in de buitenruimte en in gebouwen te gebruiken voor meer flexibiliteit. En van breed naar compact te gaan, en de menselijke maat te introduceren bij de Gooiseweg.

Van netwerken naar een centrale route

‘Minder breed en minder snelrijdend verkeer, en meer groen langs de route.’ In Zuidoost zijn verkeersnetwerken nu vooral gescheiden. Maar mobiliteit verandert. Daar kunnen we nu op inspelen door te gaan werken in knopen en hubs waar de verschillende netwerken bij elkaar komen. Een lange stadsstraat in een afwisselend landschap van groene verblijfsplekken en woon- en werkclusters.

Stadsstraat Overtoom-Lelylaan: groen en inclusief verdichten

Marco Broekman, BURA urbanism

Amsterdam groeit, maar groeit de stad de goede kant op? Dat is de vraag volgens Mark Broekman als je kijkt naar de toekomst van de stad. Hoe vang je de gewenste groei van woningen op, zonder de negatieve effecten van verdichten? En hoe doe je dat, rekening houdend met andere opgaves als verdrukking van groepen, paalrot aan de Overtoom en klimaatadaptie? En met behoud van de eigenheid van Amsterdam?

BURA onderzocht de mogelijkheden voor Overtoom-Lelylaan. Een stadsstraat die veel verschillend gebieden en discontinuïteit kent, met drie deelgebieden: binnenstad (Overtoom), transitiezone (Surinameplein- Station Lelylaan) en Nieuw-West (Station Lelylaan- Osdorpplein). Aan de hand van 4 thema’s werkte het bureau de transformatie van de Overtoom uit:

Buurtgerichte adaptieve aanpak

Combineren van een top-down aanpak met investeringen en bottom-up private initiatieven. Een heldere groenstructuur naast een nieuwe stadsstraat: een adaptieve benadering die kan meebewegen met de tijd.

Verdichting als vehikel

Met verdichten investeren in groen en inclusiviteit. BURA heeft een toolbox gemaakt voor 8 verschillende plekken aan de Overtoom, en 40 verschillende manieren hoe dit te doen.

Groene pelgrimsroute

Vanuit Nieuw-West een groene inrol de stad in maken, die de verschillende buurten aan elkaar rijgt, waarbij de identiteit van de buurten blijft bestaan. Met groen als continue structuur, en daarnaast een stadsstraat met 30 km-profiel. Dat betekent wel iets voor de mobiliteit.

Dwarsdenken

Niet alleen lineair denken maar ook dwars. Zoals een aantal dwarsstraten op de Overtoom eruit gooien en vergroenen. Broekman sluit af met een paar voorbeelden: het Reade-complex als een nieuwe groene entree samen met metrohalte Vondelpark, en het Surinameplein met een simpele verkeersoplossing, een groen park en bebouwing toevoegen. Verdichten kan, is de conclusie van BURA, maar wel met maatwerk voor een groene en inclusieve stad.

2) Stad aan het water

In dit perspectief ontwikkelt Amsterdam zich nog meer als een stad aan het water. Amsterdam kenmerkt zich door het IJ en de grachtgordel. Mirjana Milanovic, hoofd stedenbouwkundige, verwacht dat de komende 30 jaar de meeste veranderingen aan de noordkant van het IJ gebeuren. Gericht op wonen en werken. En als productieve stad, en verbinding tussen stad en groene scheg. Met een publiek waterfront en een route langs het water. Waar buurten een eigen pontverbinding krijgen met de overkant. En een snelle fietsverbinding en een snelle tram, van Zaandam naar Zeeburgereiland zorgen voor bereikbaarheid.

Noordoostoever van het IJ: publieke waterfront als noordas

Daan Roggeveen, More Architecture + XML

Uitgangspunt was het DNA van Noord, een stadsdeel gefragmenteerd van opzet. En de vraag: hoe kunnen we Noord verbinden met centrum? Roggeveen ziet daarvoor het IJ als centrum tussen twee oevers. Door een publiek waterfront te ontwikkelen, een publieke noordas, die alle buurten met elkaar verbindt.

Het plangebied van Sixhaven tot Schellingwoude bestaat uit 8 deelgebieden, waarvan 7 stadsbuurten en 1 bos. More en XML hebben hiervoor verschillende typologieën ontwikkeld, alle tamelijk dichtbebouwde buurten. Alleen op de Hamerkop komt hoogbouw, de andere buurten krijgen een middelhoge skyline die aansluit op de achterliggende tuindorpen. Voor elke buurt zijn bestaande kwaliteiten als inspiratie gebruikt.

  • IJ-plein: het OMA-plan op strategische punten verdichten, met een publiek gebouw aan het water, zoals een bioscoop.
  • Hamerstraatkwartier: volgens het huidige plan, maar het publieke waterfront inzetten als urban sports-gebied. Sport als verbinder, een soort muscle beach en drijvend zwembad.
  • Hamerkop: smalle stroken, industriële plinten voor de maakindustrie met daarop elegante torens, dynamische mix wonen en werken, nieuwe halte metrolijn Noordas, en een publiek gebouw bv een nieuwe vestiging van de OBA.
  • Albenmarlegebied: gebied in twee stukken opgedeeld. Strand als een publieke plek, wonen aan het strand zoals Barcelonetta, en een IJ-land met zachte oevers, wetlands, verstilling in plaats van drukte.
  • Oranjewerf: plotgewijze ontwikkeling, kleinschalig dorps met de haven als publiek waterplein.
  • Schellingwouderpark: cultuurpark met een nieuw museum.

Al deze buurten zijn verbonden door de publieke Noordas.

Noordwestoever en verbinding Zaanstad: van maakindustrie naar productieve stad

Philomene van der Vliet, BOOM landscape

In Noord is veel havengerelateerde bedrijvigheid en wijken die horen bij de haven. Dit stuk stad kenmerkt zich door grote contrasten en een clash tussen buurten: de industriële kade, lieflijke tuindorpen, oude woonlinten, grootschalige opzet van Molenwijk met hoogbouw en de gevarieerde laagbouw Oostzanerwerf. Er zijn zogenaamde struikellijnen die Noord opdelen: de A10, IJdoornlaan,  Waterlandse Zeedijk, Klaprozenweg, etc. En overmaatse profielen als oude dijken, sloten, vaarten en wegen waar vrachtverkeer 80 km mag rijden. Daarnaast zorgen de oude dijken en het vele groen langs de kanalen voor verbinding. Deze staan haaks op de struikellijnen en zorgen voor kansen voor slimme schakels tussen de buurten en met het Waterland en IJ.

BOOM is uitgegaan van 6 ambities, waarvan de belangrijkste is dat de stad wordt verbonden met Waterlandscheg en IJ. En dat de buurten onderling veel beter met elkaar worden verknoopt. Onder andere door de Noorder IJ-plas uit haar isolement te halen. En de poort naar het IJ en de waterlandscheg te maken. En de zogenaamde leeflijnen ‘op te laden’ met nieuwe en bestaande programma’s, zoals de hotspots van maakindustrie.

Noorder IJstad

Zo verandert Noord van een werkstad naar een productieve stad, met mooie publieke ruimten, autoluw, een nieuwe metrolijn, verknoopt met de rest van de stad en een fietsverbinding naar Zaanstad. Waar groen en waterstructuren zorgen voor CO2-opslag en een koelend effect. En met behoud van ruimte voor de maakindustrie.

3) Stad aan landschap en spoor

In dit perspectief ontwikkelt Amsterdam zich vooral aan de randen van de stad op goed bereikbare plekken. Paul van Hoek, hoofdontwerper gemeente Amsterdam, leidt dit thema in als een beweging die al in gang is gezet. De beweging naar de zuidkant van de stad. Een gebied dat zich kenmerkt door een goede multimodale bereikbaarheid, prachtig landschap, relatief lage grondprijzen en vastgoedwaarde, lage dichtheid en is monofunctioneel. Volop ontwikkelruimte dus.

De Nieuwe Meerstad: nieuw parkfront aan rand van de stad

Berend Strijland, NLE

NLE heeft gewerkt aan de locatie rond de Nieuwe Meer, een gebied strategisch gelegen tussen Schiphol, binnenstad en Bijlmer. Hier is veel ruimte om te bouwen, en een prachtige groene omgeving met het Amsterdamse bos en Oeverlanden nabij. Er zijn ook problemen: een dikke bundel infrastructuur snijdt de stad af van de Nieuwe Meer. Dat vormt de grootste uitdaging, volgens Strijland.

Water is een belangrijke identiteit van het gebied, biodiversiteit, groene ruigheid als nieuwe identiteit voor de stad. En er is de aanwezige infrastructuur, waaronder een aantal tunnels die de stad afsnijden. Hierdoor ontstaan onaantrekkelijke gebieden. Tegelijk is dit ook een kans, omdat er subwijken met een eigen karakter kunnen ontstaan. Een grote kwaliteit.

In het plan van NLE is de NoordZuidlijn doorgetrokken naar Schiphol, met 2 nieuwe metrostrations. Viaducten worden uitgebreid tot verblijfsruimten. Kwaliteiten van buurten heeft NLE uitvergroot. Bijvoorbeeld door een gebied met sportvelden te verdichten, zodat je een sportwijk krijgt. Dat geldt ook voor het verdichten van een gebied met volkstuinen, of een havengebied. Zo krijgt Amsterdam een nieuw parkfront aan de zuidwestkant.

Stadsontwikkeling aan de noordzijde van de Nieuwe Meer roept ook vragen op. Zoals: hoe kun je bouwen in het groen zonder het groene karakter te verliezen? Hoe kun je onaantrekkelijke viaducten uitbreiden met een groene kwaliteit? Hoe kun je bouwen in een moerasgebied als Oeverlanden? Door juist gebruik te maken van water, infra en te verdichten groeit de zuidwestkant tot een radicaal en levendig nieuw stuk stad.

Bijlmerstad, naar een nieuwe stedelijkheid

Gijs de Haan, Posad Maxwan

De Haan schets Zuidoost als een gebied met een enorme eigenheid. Met een jonge, en enorm diverse bevolking, rijk aan groen, functies die streng gescheiden zijn, auto’s dominant aanwezig in de openbare ruimte, infrastructuurbundels die wijken scheiden. Posad Maxwan heeft gekeken hoe ze met de stedelijk ambities de lokale kwaliteiten kan verbeteren en tegelijk problemen kan oplossen.

Duurzame verstedelijking

Het gebied is al goed bereikbaar, met OV en aan snelwegen gelegen. Je kunt in 20 minuten in het centrum en Utrecht zijn, en het ligt dichtbij groen en economische functies. Ingrediënten die het gebied kansrijk maken. Verstedelijken kan door meer werkplekken aan te bieden, meer woonplekken, structurele aanpassingen in de openbare ruimte en infrastructuur.

Posad ziet kansen door toe te werken naar een sterke mix, zodat een levendige volwaardige stad ontstaat. Door nieuwe verbindingen toe te voegen naar aanliggende groene scheggen. Door de stad op een kleiner oppervlak te ontwikkelen, zodat ruimte ontstaat voor sport en recreatie. Door langs de assen te ontwikkelen, ontstaan levendige stadsstraten, gericht op voetgangers en fietsers, spreiding zorgt voor diversiteit in wonen. Door te verdichten rond ov-knooppunten kun je een integrale stad maken, met assen als lijm tussen de verschillende wijken. Door stadsparken te ontwikkelen binnen Zuidoost behoud je de open polderkwaliteit.

Bijlmerstad

Dat levert een Amstelscheg op die beter bereikbaar is. En een groot aantrekkelijk stadspark waar energieproductie en dataproductie gecombineerd kan worden. En een Bijlmerstad waar je kunt wonen langs de randen en verbindingen.

De moderator bedankt de architecten die in heel korte tijd maanden van werk hebben gepresenteerd.

Vragen meedenktank

De meedenktank is in het leven geroepen, zodat ook gewone Amsterdammers kunnen meedenken over de toekomst van de stad. Hier kunnen ze via een zoomlink reageren en vragen stellen. Bijvoorbeeld over hoe hun eerdere vragen zijn meegenomen in de schetsen.

Stad op tijd klimaatbestendig?

Sanne: allereerst complimenten voor alle inspiratie en plannen. Ons is gevraagd kritisch te zijn. Ik zie heel veel groen, en lees veel over opwarming van aarde. Zou een ontwerper kunnen aangeven of de stad in 2050 echt bestendig is tegen hogere temperaturen? Gaan we dat wel redden?

Philomene van der Vliet: we krijgen inderdaad steeds meer problemen met hitte en droogte, bomen die geel worden, ook in het Amsterdamse bos. In Noord kiezen we voor zoveel mogelijk profiel dat water vasthoudt. Door een systeem van verknopen kunnen we hierin voorzien. Door op hoog schaalniveau scheggen en stadswijken met elkaar te verbinden, en landschappen om de stad in te zetten voor het koelen en vasthouden van regenwater.

Een multiculturele blik

Antoine: wat me opviel is: Amsterdam is multiculturele stad, alle ontwerpers hier zijn wit. Hebben er ook mensen met een multiculturele achtergrond meegewerkt aan de plannen? Die kijken misschien met een heel andere blik.

Philomene van der Vliet: goede vraag. Onze bureaus zijn best multicultureel, we hebben iemand uit Egypte, China, Griekenland. Ontwerpers komen tegenwoordig overal vandaan, dat is super waardevol. Ze kijken met een heel andere bril naar onze stad. In Nederland denken we conceptueel over de stad, over hoe je anders om kunt gaan met de leefomgeving, het programma en wat voor ruimte je daarvoor nodig hebt.

MaxSmit: ik was blij met deze vraag. Binnen R&D is nog steeds niet de optimale diversiteit op de werkvloer. Bij ontwerpers zijn wel meer internationale invloeden, maar we hebben nog een lange weg te gaan.

Plannen coronaproof?

Rik: ik zie een duidelijke vergroening van de stad, en er is ook over de grenzen heen gekeken. Sinds corona was het juist buiten de stad drukker, zijn de plannen coronaproof? Is meer recreatie dichtbij huis mogelijk?

Marco Broekman: groen en openbare ruimte in de buurt en erbuiten, worden steeds belangrijker. Naast meer vergroenen, zijn ook verbindingen belangrijk. We krijgen steeds meer te maken met hittestress, en het Vondelpark is al vol. De crux is mobiliteit: er zijn meer verbindingen nodig naar plekken buiten de stad. Alles bij elkaar – klimaat, sport, spel, groen, wonen, mobiliteit – legt dat een enorme claim op de stad. Autogebruik zou daarom echt omlaag moeten. Investeren in tram en ondergrondse metro is belangrijk om boven de grond meer ruimte te maken voor stadslogistiek, voetganger en fietser.

Wat moet echt duurzamer?

Maaike: er zijn hoge ambitieuze duurzaamheidsdoelen. Hoe komen die nou samen in zo’n omgevingsvisie? En met welke duurzaamheidsdoelen moeten we echt rekening houden in het gebruik van de openbare ruimte?

Robert Jan van der Veen: mooie en moeilijke vraag: alles wordt driedimensionaler: door transformatie ben je meer dingen op elkaar aan het zetten. Stedenbouw, landschap en architectuur worden integrale multidisciplinaire wetenschap. Het is daarom belangrijk een goede grote visie te hebben. Landschap gaat voor in de stad, vind ik. Het grote gebaar maken. Een groene wereld en groene steden bouwen.

Reflectie panel

Na een korte pauze reageert het panel van professionals op de vraag: welke uitwerking valt je het meest op en waarom?

Hanneke Kijne, hoofd van de masteropleiding Landschapsarchitectuur bij de Academie van Bouwkunst en eigenaar van bureau MORE Landscape is positief verrast dat stedenbouwers steeds meer bezig zijn met het landschap. En steeds integraler samenwerken. Philomene van der Vliet van BOOM kijkt volgens haar goed naar de structuren op grote schaal. Als je een visie maakt, wil je in een groter verband iets zeggen over de stad. Dat is hier goed gezegd met een aantal lijnen. En de Noorder IJ-plas wordt een belangrijke recreatieplek in de stad. De stad beweegt de noordkant op. Ook de MRA geeft steeds meer druk die kant op. Ook de Noorderscheg of Waterland doen mee. Ik zou het supermooi vinden als de Noorder IJ-plas over het IJ naar de westerscheg getrokken kan worden. Het groen dat is opgenomen is nog wel abstract. Dat is ook een risico. Iedereen merkt dat groen belangrijk is voor de stad. Dat gaat verder dan het groen inkleuren van bouwplannen. Groen zal meteen aan de basis mee moeten doen.

Indira van ’t Klooster directeur ARCAM vindt het leuk om al die verschillende onderwerpen voorbij te zien komen, en de kwaliteit van de plannen. Alle plannen pakken het centrum, water en landschap mee. NLE met Nieuwe Meerstad en More voor het gebied aan het IJ doen precies wat ze hoopte: het zijn twee plannen die net een tandje groter denken dan we in Nederland gewend zijn, ook dankzij internationale ervaringen. Zoals een publieke strook met stranden, parken en musea aan de noordkant van het IJ. En de Nieuwe Meerstad legt de nadruk op informaliteit aan de oever en de randen, en het belang van de ruimte die er nu is te handhaven.

Vincent Kompier van Architectuur Lokaal, publicist en onderzoeker stedenbouw, architectuur en stedelijke ontwikkeling heeft een aantal nieuwe woorden geleerd, als struikellijnen en zoeofroute. En dat economische banaan geen scheldwoord maar een kwaliteit is. Hij heeft gelet op de kwaliteit en participatie die voor een omgevingsvisie van belang zijn. Veel plannen kijken breder dan ruimtelijke kwaliteit en zijn ook bezig met de omgevingskwaliteit, een enorme winst. Het viel Kompier ook op dat in dit soort plannen laat zien dat we niet bang hoeven te zijn voor het combineren van verdichten en groen.

Hij vindt juist het plan van Zuidoost heel interessant. Vooral het plan van Posad om ook naar oost en west te kijken, en buiten de grenzen te kijken. Dat is ook een compliment aan de gemeente waard die deze ruimte heeft gegeven.

Het fenomeen muscle beach kent Kompier van een vakantie in Kiev. Daar maken mensen zelf de apparaten. Deze vorm van participatie zou hij interessant vinden voor de plannen van More aan het IJ. In Amsterdam mist hij een alledaagse stedelijkheid. Het is of alles of niks. Het is nog zoeken naar tussenvormen van kleinschalige activiteiten, mensen die zelf dingen gaan organiseren in de eigen wijk. Misschien dat corona helpt dat mensen hun eigen buurt meer gaan ontdekken, participeren en organiseren.

Hanneke Kijne ziet in alle plannen een stapeling van maaivelden, functies en programma. Iedereen zal daar het voordeel van zien, maar we zijn er ook toe veroordeeld als we willen inbreiden. Om al die ambities te kunnen verbinden, moet er nog veel gebeuren. Zij wijst in dit verband op het creëren van overruimte dat is genoemd, naast de ambitie van inbreiden. Hanneke denkt dat het dan vooral gaat om creëren van flexibiliteit.

Daarnaast betekent de energieopgave dat we lokaal veel meer eigen energie gaan opwekken. Alleen het plan voor de Bijlmermeer noemde energieproductie. Er ligt nu een plan voor 17 windmolens in Amsterdam, en dat is veel te weinig volgens Kijne. De druk op daken voor zonnepanelen en groene daken neemt toe. Het daklandschap is een soort verhoogd maaiveld geworden waar ook druk op komt te staan.

De puzzel is nog groot, vat de moderator samen, met alle uitdagingen die er liggen.

Waarom een meedenktank?

Indira van ’t Klooster: de vraag was hoe we het gesprek kunnen voeren over een visie die tot 2050 loopt, zonder in jargon te vervallen. Het Museum of broken relationships in Zagreb met een collectie van 77 voorwerpen, van koffiepot, hoge hak tot wasknijper, vertelden een verhaal. Het maakte duidelijk dat voorwerpen zo een heel andere lading krijgen. Ook hier heeft ARCAM aan de meedenktank gevraagd een voorwerp uit te kiezen wat ze belangrijk vinden voor de stad: dat leidde tot uiteenlopende voorwerpen, bv een bandenplakset, een klok een meerpaal. Vervolgens hebben we gevraagd dat toe te lichten en aan ontwerpers om dat te gebruiken in hun ontwerp. Het kwam ook terug in eindpresentaties. Plein 06 is met 40 mensen gaan praten, BURA ontwierp een toolbox met bouw-ingrediënten, publieke voorzieningen, en informaliteit als kwaliteit. Zorg dat er ook plekken zijn waar mensen zelf nog iets kunnen doen.

Vragen per Whats app

‘Als je de binnenstad uitrolt, neem je dan toeristen dan mee?’

Vincent Kompier: Het biedt ook kansen. Amsterdam is groter dan de binnenstad, het is goed om dat te laten zien. Er zijn ook verschillende soorten toeristen. Maar spreiding beïnvloeden lukt niet altijd.

‘Is het niet slimmer volledig in te zetten op elektrisch fiets en niet op de metro? Is sneller, goederkoper en gezonder.’

Vincent Kompier: In de plannen van de Gooise knoop wordt een hub genoemd, zonder dat er openbaar vervoer is. Gaat er dus vanuit dat andere vormen van vervoer in de toekomst mogelijk is. Een prikkelende gedachte.

Hanneke Kijne: in alle locaties is infrastructuur enorm belangrijk, en confronterend voor het ontwikkelen van locaties. Er waren geen voorstellen met rigoureuze veranderingen. We gaan binnen de MRA toe naar meer snelle fietspaden, fiets wordt steeds belangrijker, meer zoefroutes, en meer ov. Binnen de stad maar ook de stad uit.

Ron van Heusden: ‘In plaats van de vorige omgevings- ofwel structuurvisie die vooral planologisch van aard was, dwingt deze veelheid aan verbeeldingen tot keuzes maken en positie bepalen. Je hebt wat te kiezen, maar er zijn ook consequenties. Ik ben benieuwd wat de rol van de ontwerpers is in deze paradigmawisseling?

Indira in ‘t Klooster: ben het eens dat de ontwerpers maar een bepaald deel van de opgaven kunnen invullen. Belangrijke taak voor de politiek in dit proces. Hoe koppelt het bestuur de omgevingsvisie aan Amsterdam als eerste donutstad? Dan heb je het ook over een sociale agenda, gelijkheidsagenda, betaalbaarheidsagenda. Ontwerpers hebben nu maanden knetterhard gewerkt aan deze plannen. Nu is het gesprek aan de politiek en iedereen hier wat te vinden en keuzes te maken.

Tot slot

‘Waar is het integrale afwegingskader van de omgevingsvisie? Waarom is de insteek ruimtelijk? Hoe kunnen al die waarden, zoals biodiversiteit, circulariteit, betaalbaarheid, inclusiviteit gelijkwaardig afgewogen worden?’

Frank van den Beuken, inhoudelijk projectmanager omgevingsvisie: het belangrijkste is dat de omgevingsvisie een integraal toekomstperspectief biedt. We bouwen daarbij voort op eerdere gemaakte keuzes zoals de energietransitie, circular en de ongedeelde stad. De omgevingsvisie laat zien wat dat bij elkaar betekent. Op het ruimtelijke niveau wordt de omgevingsvisie concreter. Waar willen we verdichten, waar meer groen, waar zijn infrastructuren nodig? De omgevingsvisie doet daarnaast ook uitspraken hoe we met partijen in de stad en de regio samen willen werken. De ontwerpmanifestatie heeft vooral op het ruimtelijke niveau uitspraken gedaan, zowel visionair als concreet. Uit de presentaties zijn een aantal rode draden te herkennen die  kunnen landen in de omgevingsvise, zoals het samengaan van verdichten en vergroenen. Maar ook het meer redeneren vanuit de lokale identiteit waar al heel veel gebeurt en veel drive zit bij de bewoners. In plaats van vooral te kijken vanuit het centrum, zie je nu dat gekeken is vanuit Noord, Nieuw-West en Zuidoost. Door daar ruimte aan bieden, kan er een meer evenwichtige stad ontstaan.

Moderator: De beelden die zijn gemaakt worden niet letterlijk uitgevoerd? Hoe kunnen mensen reageren op de voorstellen van vandaag?

Frank van den Beuken: Deze verkenningen laten zien wat je zou kunnen willen in de stad. We willen weten wat deze schetsen oproepen bij mensen? In positieve zin en in negatieve zin. We willen ook weten wat weerstand oproept. Een doel van de ontwerpmanifestatie is om het toegankelijker om te praten over de stad die we voor de toekomst willen. In de ontwerpvoorstellen zitten ook concrete ideeën die niet direct kunnen landen in de omgevingsvisie, maar misschien wel gebiedsuitwerkingen door kunnen werken. Vanaf september is er een tentoonstelling bij de OBA. Hier willen we deze visies ook toegankelijk maken voor het publiek, gesprekken over voeren en feedback vragen. Frank van den Beuken sluit af dat hij heel blij is met de ontwerpen van vandaag: Dit is een feest van verbeelding, dat we hopelijk vaker gaan vieren hier in Amsterdam.

Tot slot roept de moderator op om op de visies te reageren. Reacties kunnen nu nog ingediend worden voordat de ontwerp-omgevingsvisie in januari 2021 naar B&W gaat. Met dank aan Pakhuis de Zwijger sluit de moderator af.

Inleiding

Amsterdam is een kennisstad. Dit betekent veel studenten, onderwijsgebouwen en andere faciliteiten. Het ruimtelijk-fysieke perspectief is één van de manieren waarop we naar het onderwijs kunnen kijken. Bepalend voor dit perspectief is de wijze waarop het onderwijs georganiseerd is en zich de komende decennia gaat ontwikkelen. Dit heeft impact op de manier waarop we de stad in de toekomst inrichten. Deze blik op de toekomst staat centraal in de Omgevingsvisie Amsterdam 2050. Hoe ziet de stad eruit in 2050?

Als gastcurator van het Atelier der Verbeelding (onderdeel Omgevingsvisie 2050) en als grote, stedelijke kennisinstelling heeft de HvA als slotbijeenkomst gekozen voor het perspectief van leren in de stad van de toekomst met als centrale vraag: Hoe zien de HvA en andere hoger onderwijsinstellingen in Amsterdam hun rol in de Lerende Stad van de toekomst en wat zijn daarvan de consequenties voor het ruimtegebruik in 2050?  

Lerende stad

Gedwongen, maar ook geïnspireerd door de veranderingen als gevolg van de Coronacrisis, nemen de digitale ambities van onderwijsinstellingen deze maanden een hoge vlucht. Dit is een gegeven, waarvan de gevolgen nog niet allemaal te overzien zijn, maar die voor de een beter uitpakken dan voor de ander.

De hoger onderwijs hubs aan de Wibautstraat, op het Science Park, Roeterseiland, aan de Zuidas  en straks in de Sluisbuurt blijven onveranderd, maar achter de muren vinden grote veranderingen plaats. En als het aan de deelnemers ligt, gaan er ook tussen de verschillende instellingen en tussen allerlei andere stedelijke instellingen interessante samenwerkingen plaats vinden.

Twee workshops en twee toekomstbeelden die duidelijk bijval kregen:

Het nieuwe leren

Een onderwijsinstelling heeft drie opdrachten: opleiden, diplomeren en het systematisch kennis helpen ontwikkelen. Dit vraagt een vorm van samenwerking tussen docenten, studenten, bedrijven en personen uit de praktijk, die samen komen in studio’s, ateliers, bij bedrijven of online, maar niet per se op de campus. De belangen van deze groepen staan centraal in deze samenwerking. Om aan de drie opdrachten invulling te geven is het noodzakelijk de onderwijsgebouwen voor andere partijen dan alleen ‘eigen’ studenten open te gooien. En nog een stap verder te gaan: geef die andere leergierigen ook toegang tot de collegezalen. Laat andere partijen mee-leren. Kennisinstellingen zijn er niet alleen voor het behalen van een diploma, maar ook (en steeds meer) voor het ontwikkelen van kennis en het opleiden van mensen (workshop olv Didi Griffioen, lector Higher Education, research and Innovation (Hva) en Katje Pasman (HvA).

Leren met de Stad & fysieke impact hoger onderwijs

Het onderwijs moet flexibeler worden en de student moet worden gezien als professional die regie heeft op zijn/haar eigen leerweg. De onderwijsinstelling is ‘slechts’ de uitvalbasis: je gaat als student naar buiten, de stad in en leert daar. Een onderwijsinstelling moet als gebouw veel multifunctioneler zijn en niet alleen voor onderwijs worden gebruikt. Om dit te realiseren:

Werk (nog) veel meer samen met andere partijen in de stad en organiseer daar ook je onderwijs. Een college privaat recht bij een advocatenbureau, een collegereeks over (bewoners)participatie in een buurtcentrum, bedrijfskunde bij Ikea en ICT in de OBA. Neem studenten en docenten de stad in en zoek inspirerende plekken op die bijdragen aan het leren, ontdekken en ontwikkelen. De nieuwsgierigheid prikkelen. Dan kan Amsterdam een grote leeromgeving worden. (workshop olv Maarten Vos en Marjolein Dordregter van de OBA, en Peter Scheffer van hogeschool Inholland).

Een gezamenlijke hartenkreet was om te allen tijde en ongeacht nieuwe onderwijsvormen en –settings aandacht te houden voor de laagdrempeligheid en toegankelijkheid van het (hoger) onderwijs.

“Ik voelde mij als student erg gehoord tijdens deze conferentie. Een dialoog waarbij we op ideeën kwamen en naar elkaar luisterden. We visualiseerden over de toekomst, durfden buiten de kaders te denken en hebben nieuwe deuren geopend.”

Filmpjes

Ter inspiratie en vermaak zijn er vooraf en tijdens de conferentie filmpjes van (ideale) onderwijsomgevingen en andere wenkende perspectieven getoond, samengesteld en ingesproken door het HvA projectteam (studenten: Anne Bartlema, Amber Keyzer, Ruben Neuhaus & Rob Andeweg, Sandra Bos): https://youtu.be/mk2b_fqf4o0 en https://youtu.be/dpci9ziRkEY.

Vervolg

HvA organiseert graag in de nabije toekomst, in samenwerking met andere partijen, een vervolg op deze bijeenkomst over de Lerende Stad, waarin de ‘hoe vraag’ meer aanbod kan komen. Hoe kunnen we de onderwijsinstellingen inclusief het onderwijs opengooien en wat is daar voor nodig?

Donderdag 28 mei, digitaal

Op 28 mei kwamen een groep betrokken buurtbewoners digitaal bijeen om het te hebben over de toekomst van Amsterdam Nieuw-West. Welke zaken vinden ze belangrijk bij het ontwikkelen van dit stadsdeel? Wat mag er absoluut niet verloren gaan en wat kan er beter? Vanuit het WomenMakeTheCity project van gemeente Amsterdam wordt er bij vrouwelijke bewoners uit de stad te rade gegaan hoe zij hun ideale stad voor zich zien. Op deze manier kunnen ook de stemmen van bewoners die voorheen niet gehoord werden mee worden genomen in het ontwikkelen van de Omgevingsvisie voor Amsterdam in 2050. Deze avond zijn de vrouwelijke bewoners van Nieuw-West aan de beurt om hun perspectieven te delen.

Moderator Yasmine Moussaid, zelf uit Nieuw-West, zit de avond voor. Aan tafel schuiven Marthe Singelenberg, kartrekker van WomenMakeTheCity, stedenbouwkundig ontwerper voor de gemeente Pui-Yi Kong en Just City Index specialist en WomenMakeTheCity kernteamlid Ria Braaf-Fränkel.

In Nieuw-West komen er tienduizenden woningen bij, met name aan de ring. Bij het ontwerpen van al deze ontwikkelingen wordt de bestaande stad als uitgangspunt genomen. Er wordt gelet op de verbindingen van Nieuw-West met de rest van Amsterdam, maar ook met gebieden daarbuiten; op de woon- en leefkwaliteit en het behoud van de openbare ruimte en op het groen en de Sloterplas. Ook is het uitgangspunt bij het ontwerpen van de plannen om de bestaande en toekomstige bewoners aan het woord te laten.

Om te horen wat bewoners belangrijk vinden met oog op deze ontwikkelingen, gaan de deelnemers het deze avond hebben over verschillende waarden. Dit wordt gedaan aan de hand van de Just City Index: een systeem ontworpen door Dr. Toni Griffin waarmee gemeten kan worden wat een rechtvaardige stad is. De index vormt een kader om te bespreken welke waarden we in een stad het meest belangrijk vinden en een manier om uit te denken hoe die waarden dan in de praktijk tot uiting kunnen worden gebracht. De waarden die worden besproken deze avond zijn Acceptatie, Rechten, Betrokkenheid, Welvaart, Eerlijkheid en Mobiliteit.

Het gesprek wordt opgedeeld in drie gedeeltes die elk worden begeleid door een lid van de negenkoppige WomenMakeTheCity Vrouwenadviesraad. Leila Badaou, oprichter van Stichting Moedernetwerk, gaat met de deelnemers in gesprek over Acceptatie en Rechten; jongerenwerker Firdaouss Zoubir begeleidt een discussie over Betrokkenheid en Welvaart en organizer en auteur Oumaima Al Abdellaoui praat met de aanwezigen over Eerlijkheid en Mobiliteit. Hoewel deze waarden het startpunt van de gespreksonderdelen zijn, zijn de dingen die door de deelnemers op de avond worden aangekaart een stuk concreter. Want waar zijn de betaalbare woningen? Waarom is Nieuw-West relatief zo lastig bereikbaar met het OV? Waarom zijn er zo weinig voorzieningen voor mensen met een beperking? Hoe kunnen we verschillende bewoners meer betrekken en met elkaar verbinden? Hoe zorg je dat buurtbewoners het beste uit zichzelf kunnen halen? Dat soort vragen blijven terugkeren.

Verbindingen

Bewonersverbindingen

Hoe krijg je verschillende bewoners met elkaar in verbinding? Hoe krijg je ze meer betrokken bij de buurt? Een belangrijke voorwaarde hiervoor is volgens deelnemers dat er natuurlijke ontmoetingsplekken worden gecreëerd. Hier kunnen buurtbewoners elkaar op spontane wijze ontmoeten, ook als ze het druk hebben, en kunnen ze zo tot verbinding komen. Daarnaast valt er ook te denken aan meer cultureel of sociaal ingevulde ontmoetingsplekken zoals buurtmoestuinen, boeken- en kledingruilmarkten of kunstroutes. Belangrijk hierin is dat bewoners elkaar beter leren kennen: ‘kunst en storytelling zou een grotere rol kunnen spelen in Nieuw-West, het delen van verhalen, meer foto exposities, interviews, mensen een gezicht geven, want we kunnen ons niet verbonden voelen als we elkaars gezichten en verhalen niet tegenkomen’.  Op sommige plekken, zoals in de Van Deysselbuurt, wordt dit al gedaan, terwijl er in andere buurten nog een hoop moet gebeuren. Naast bewoners onderling wordt er ook gepleit voor een nauwe samenwerking van buurtbewoners met lokale ondernemers. Het zou goed zijn als die zo veel mogelijk samen kijken wat ze voor elkaar kunnen betekenen.

Kwetsbare verbindingen

Daarnaast wordt er gesproken over de mogelijkheden voor kwetsbare groepen in de buurt. Want wie zie je niet op straat en in de buurt? Wie komen ook niet zomaar in verbinding met anderen op een slim ontworpen buurtpleintje? ‘Kwetsbare bewoners die te maken hebben met eenzaamheid, armoede en/of huiselijk geweld’. Er wordt gesproken over hoe deze mensen, vaak vrouwen, toch bereikt en gesteund kunnen worden. In tijden van COVID-19 is dit nog lastiger dan normaal, maar zou (video)bellen met kleine groepjes geleid door professionals, of één op één, een uitkomst kunnen bieden.  Buiten quarantainetijd wordt er gepleit dat mensen van de overheid en hulpinstanties ‘outreachen’ en de straat op gaan. Door bezuinigingen zag je de afgelopen jaren dat de overheid en hulpinstanties steeds meer achter het loket gingen zitten en dat is een groot gemis. 

Fysieke verbindingen

Een andere vorm van verbinding die vaak nog een uitdaging vormt in Nieuw-West is verbinding in de vorm van connectiviteit of mobiliteit.  ‘Nieuw-West is best wel slecht bereikbaar. Van West naar Nieuw-West is de verbinding al niet zo lekker, en naar het centrum is ook echt best wel een eindje’. Dit kan beter volgens de deelnemers. Met het wijzigen van de routes van lijn 21 en lijn 14 is de situatie er juist ook slechter op geworden in plaats van beter, en zijn sommige buurten lastiger bereikbaar geworden dan voorheen. Dat terwijl ‘als mensen meer betrokken moeten worden, moeten ze ook goed kunnen bewegen en connectie hebben met elkaar, en moeten er verbindingen gemaakt kunnen worden tussen de ene en de andere plaats’.

Daarnaast komt het veel ter sprake dat het bestaande openbaar vervoer slecht toegankelijk is voor mensen met een beperking. Dat is niet goed genoeg geregeld en dat geldt helaas ook voor het ziekenvervoer. Er wordt gesteld dat tramhaltes in heel Nieuw-West moeten voor iedereen toegankelijk moeten zijn.

Kracht

Het gaat veel over verbinding, maar daarnaast hebben de deelnemers van de avond het ook veel over hoe vrouwen en jongeren ‘in hun kracht kunnen staan’. Door sport, door netwerken en door activiteiten. En dat is belangrijk want ‘als je als buurtbewoner en participant in je eigen kracht wordt gezet, trek je daarmee tegelijkertijd ook andere buurtbewoners mee’.

Buurtactiviteiten worden essentieel gevonden om mensen te sterken én te betrekken:

‘Ik heb gemerkt dat je met een activiteit de mensen sneller loskrijgt, ze praten dan heel eerlijk over wat er speelt, want je bent laagdrempelig met ze bezig. Ze voelen zich veilig, ze horen dat anderen ook ongeveer dezelfde problemen hebben. (…) Zo weten ze dat ze er bij horen, en dat ze een hartstikke grote rijkdom binnen in hen hebben, maar ze alleen moeten weten hoe ze dat handen en voeten moeten geven.’

Sport kan zo een activiteit zijn. De functie van sportbuurtwerk voor jongeren wordt dan ook geprezen: ‘sportbuurtwerk heeft er voor gezorgd dat ik zelfverzekerder ben geworden en socialer (…) er lopen heel wat onzekere en kwetsbare jongeren rond, en dit traject biedt echt een mooie mogelijkheid voor hun om niet alleen te bewegen, maar ook om stappen te durven zetten en meer lef te hebben in dingen.

Toch wordt er in deze context voor meer gepleit dan vrijwillige nevenactiviteiten. Als we echt de potentie die er in dit stadsdeel verscholen zit naar boven willen halen, dan zal de gemeente meer moeten faciliteren. Zo zijn ondernemerscursussen voor vrouwen verdwenen in Osdorp, ‘maar de stad loopt daar een kans mee mis, want er zijn heel veel gemotiveerde mensen die geen geld hebben en die zich niet kunnen weren tegen deze hoge drempels. Dat terwijl ze op die manier in hun kracht zouden kunnen staan. Op die manier zou je ook veel meer betrokkenheid en veel meer contact kunnen krijgen, want als je mensen zo in hun kracht zet dan bereiken ze ook weer anderen’. Er wordt gesteld dat de gemeente door middel van  ondernemerscursussen en microkredieten veel ongetapt potentieel zou kunnen benutten en mensen een kans kan bieden om hun talent te laten zien.

Eerlijkheid

Een verbonden stadsdeel waarvan de inwoners hun potentieel benutten is natuurlijk heel belangrijk. Maar eerlijke toegang tot beslissingen, woningen en publieke ruimte is dat uiteraard ook. Hoe kan de gemeente zorgen dat Nieuw-West een eerlijk stadsdeel is en blijft?

Inspraak en transparantie

Essentieel voor een eerlijke stad is de inspraak van haar bewoners. Een terugkerend punt in het gesprek is in hoeverre bewoners kunnen meebeslissen over de buurt. ‘Mensen moeten mee kunnen praten voordat iets er gaat komen. Meestal krijgen ze een brief als iets al is ontworpen of besloten, maar ik denk dat het gesprek aangaan met mensen in een buurt waar iets gaat veranderen, dat mensen daar heel erg naar op zoek zijn. Dat moet er echt meer komen in Nieuw-West’. Deelnemers zijn het hierover eens: ‘ik hoop dat ik in de toekomst ook mee mag helpen denken’. Naast inspraakmogelijkheden moet er echter ook nog aan verbeterde transparantie door de gemeente worden gewerkt: ‘er wordt geen informatie verstrekt, je weet niet waar je moet zijn’. Er wordt gesteld dat er veel meer van e-mail gebruik gemaakt kan worden, hoewel verschillende doelgroepen waarschijnlijk verschillende kanalen nodig hebben.

Leven en wonen voor iedereen.

Daarnaast is wonen een heikel punt. ‘Er is veel behoefte aan diversiteit qua woningen’ en de wachttijden [voor sociale woningbouw] zijn te lang. ‘Vooral voor jongeren is het een probleem om de woningmarkt op te komen’. Dat terwijl we eerder al zagen dat gemengde wijken met natuurlijke en nabijgelegen ontmoetingsplaatsen essentieel zijn voor een verbonden en betrokken buurt.

Ook komt ter sprake dat er bijvoorbeeld in Osdorp geen groepswoningen voor jongvolwassenen met een beperking bestaan. En voor kinderen met een beperking schieten de voorzieningen in de wijk ook tekort: ‘er is weinig ruimte voor kinderen met een beperking, die zijn onzichtbaar in Osdorp. Je hebt weinig plekken waar je met ze terecht kan’. Dat terwijl bestaande speelplaatsen makkelijk zijn aan te passen om ze ook geschikt te maken voor kinderen met een beperking. In combinatie met het ontoegankelijke openbaar vervoer in Nieuw-West is dit een serieus obstakel voor een eerlijk, inclusief en rechtvaardig stadsdeel. Er is dus nog werk aan de winkel.

Toch is de stemming onder deelnemers niet pessimistisch, maar wordt er hoopvol naar de toekomst gekeken. Spoken Word Artist Sjaan Flikweert, die de avond bijwoonde om er een indrukwekkend stuk over te schrijven, droeg er ter afsluiting deze mooie woorden over voor:

Nieuw-West is trots, jong is trots, geboren en getogen, zegt Jong West. We nemen de ruimte, zeggen ze, wij zijn de bestaande stad (…). Terwijl de gemeente Oude Helden eert, creëren de Nieuwe Helden een luisterend oor (…). Nieuwe Helden maken gezien of ongezien afstanden kleiner.

De adviezen die vrouwen van Nieuw-West samen met de Vrouwenadviesraad meegeven aan de Omgevingsvisie:

  1. Zorg voor meer toegankelijke ontmoetingsplekken waar verschillende soorten mensen met elkaar in contact kunnen komen. Dit moeten openbare plekken zijn waar je niet hoeft te betalen om naartoe te gaan.
  2. Zorg voor meer activiteiten voor verschillende bewoners en vergeet daarbij niet groepen zoals jongeren, mensen met een beperking en ouderen. Door activiteiten zullen zij zich krachtiger voelen en elkaar ontmoeten.
  3. Optimaliseer de OV verbinding tussen Nieuw-West en andere stadsdelen. Nieuw-West is nu slecht bereikbaar.
  4. Maak het OV overal toegankelijk voor ouderen en mensen met een fysieke beperking.
  5. Zorg voor een diverse samenstelling in ondernemingen, bijvoorbeeld door een minimum % van de bedrijfsruimte aan lokale ondernemers beschikbaar te stellen. Ondersteun lokale ondernemers waar mogelijk met microkredieten.
  6. Informeer bewoners tijdig over ontwikkelplannen en betrek hen als actieve stakeholders in het proces. De informatievoorziening is nu gebrekkig en inspraak komt pas als de plannen al gemaakt zijn.
  7. Zorg voor een eerlijke verdeling van de betaalbare woningen. Pak scheefwonen aan en geef woningzoekende jongeren en mantelzorgers uit de buurt prioriteit zodat zij in hun stadsdeel kunnen blijven wonen.
  8. Ambtenaren, agenten en andere werkers met een maatschappelijke functie moeten meer outreachend de wijk in gaan zodat ze beter kunnen voorzien in wat de buurt nodig heeft.
  9. Zet in op de bestaande kwaliteiten in het stadsdeel. Investeer in bestaande voorzieningen en betrokken burgerinitiatieven die er al zijn. Er zit zoveel kracht in het stadsdeel die vaak niet gevonden wordt.
  10. Zorg voor een veilige en aangename openbare ruimte die voor iedereen toegankelijk is. In Nieuw-West is nu nog een gebrek aan verlichting, in sommige straten zijn te weinig ogen op straat en de hygiëne van openbare toiletten is slecht. Ook de speelplaatsen moeten toegankelijker en veiliger.
Maandag 25 mei 2020, digitaal

Op een warme lenteavond verzamelt een groep vrouwelijke bewoners van het Amsterdamse stadsdeel Noord zich in een digitale bijeenkomst van Pakhuis De Zwijger. WomenMakeTheCity gaat met deze bewoners in gesprek om erachter te komen welke perspectieven de gemeente mist. Theaterpedagoog Bea van den Berg verzorgt de presentatie en aan tafel schuiven planoloog Simcha Goudsmit, Senior Hoofdontwerper Ruimte en Duurzaamheid voor Stadsdeel Noord, Aafke Post en WomenMakeTheCity projectleider Marthe Singelenberg.

Goudsmit is planoloog voor de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 en vertelt over hoe deze visie de plannen omvat voor wat er de komende 30 jaar in de fysieke leefomgeving van Amsterdam zal gebeuren. Aafke Post vult aan dat Noord speciaal een ontwikkelgebied is binnen deze Omgevingsvisie. Het stadsdeel gaat de komende 30 jaar namelijk van 104.000 naar 140.000 inwoners, en van 43.000 naar 55.000 arbeidsplaatsen. Noord is een heel groen en landschappelijk stadsdeel, maar hoe behoud je dat bij de ontwikkeling van Noord? Dat is waar het team van Post zich mee bezighoudt. Daarnaast proberen ze te zorgen dat het geld dat binnenkomt via de nieuwe projecten kan doorstromen naar andere delen van Noord, zodat het hele stadsdeel er baat bij heeft.

Voor de groenvisie hebben ze veel verhalen opgehaald van de bewoners, want ze wilden weten wat de Noorderlingen belangrijk vinden aan groen in Noord. Post stelt ook dat er op andere vlakken sinds 2015 steeds meer bewoners worden bevraagd en er veel gelegenheden voor informatieverschaffing en inspraak worden georganiseerd . Later op de avond blijkt echter dat de aanwezige bewoners niet overtuigd zijn van de toegankelijkheid en realiteit van deze inspraak.

Om te horen wat de bewoners belangrijk vinden met oog op de ontwikkelingen in Noord, splitsen de deelnemers van de avond op in drie groepen om het over verschillende waarden te hebben. Dit wordt gedaan aan de hand van de Just City Index: een systeem ontworpen door Dr. Toni Griffin waarmee gemeten kan worden wat een rechtvaardige stad is. De index vormt een kader om te bespreken welke waarden we in een stad het meest belangrijk vinden en het vormt een manier om uit te denken hoe die waarden dan in de praktijk tot uiting kunnen worden gebracht.

De gesprekken in de drie groepen worden elk begeleid door een lid van de negenkoppige WomenMakeTheCity Vrouwenadviesraad. Groep één heeft het onder leiding van projectmanager en WomenMakeTheCity kernteamlid Ria Braaf-Fränkel over de waarden Betrokkenheid en Acceptatie. Groep twee bediscussieert samen met schrijver en buurtcoördinator Kirsten Zimmerman Democratie en Aspiratie. Tegelijkertijd gaan in groep drie bewoners onder hoede van projectleider en organizer Christa van Geffen over Welvaart en Eerlijkheid in gesprek.

In de verschillende werkgroepen werden aanvankelijk verschillende waarden besproken. Toch is er veel overlap in de onderwerpen die naar boven komen. De sociale en financiële kloof tussen oude bewoners en nieuwkomers wordt veel genoemd, net als het verdwijnen van het oude karakter en de oude voorzieningen van het stadsdeel. Er komt veel frustratie naar boven over het gebrek aan échte inspraak en invloed voor bewoners. De deelnemers hebben een groot hart voor Noord, maar veel zorgen over ontwikkelingen van bovenaf die de identiteit van het stadsdeel en de autonomie van de bewoners (zullen) schaden.

Inspraak & participatie

Schijninspraak

In alle gesprekken worden er zorgen uitgesproken over in hoeverre de inspraakmogelijkheden die er zijn ook écht zijn. ‘Een van de grootste problemen is dat ze doen alsof er inspraak is’. ‘Participatie is een vals begrip geworden’. Ook luidt er kritiek op het gebrek aan transparantie vanuit de gemeente. Er wordt door velen geconcludeerd dat de ‘inspraak’ die geboden wordt in het stadsdeel vaak niet serieus te nemen is. ‘Er is dan wel een inspraakavond, maar dat is soms meer voor de vorm. Want de plannen liggen dan al klaar. Terwijl het wel belangrijk is dat als je kan meepraten dat er dan ook wel echt geluisterd wordt. Dat het niet alleen een hokje aftikken is’.  Deze kritiek op het gebruik van de gemeente om bijvoorbeeld drie scenario’s voor te leggen aan bewoners om vaak alsnog voor degene met de voorkeur van de gemeente zelf te gaan, wordt breed gedeeld. Dit zou moeten veranderen in processen waarin burgers zelf de scenario’s kunnen ontwikkelen. ‘De gemeente moet gaan leren om niet vanuit het systeem te denken, maar vanuit de buurt. Andersom denken, van onderop’. Misschien kan het dan veranderen dat ‘Heel Noord (…) echt lacherig over inspraakavonden [doet]. De gemeente doet alsof, maar niemand heeft het idee dat je ook echt inspraak hebt’ .

Laagdrempelig & transparant

Waar deelnemers die zich al jaren inzetten voor hun buurt gedesillusioneerd zijn door de inspraakmogelijkheden, ervaren deelnemers die relatief nieuw in de buurt zijn vooral een gebrek aan informatie en laagdrempelige manieren van betrokken worden bij de buurt. ‘Ik heb wel meer meningen over de buurt dan ik nu kwijt kan, en heb wel behoefte aan meer meepraten over inrichting van publieke ruimte, dat er niet zomaar bomen worden omgehakt. Natuurbehoud is belangrijk, juist als je een kwart meer woningen wil gaan bouwen’. Er wordt opgemerkt dat ´een klein gebaar, zoals een brief, zoals je die krijgt als je straat opgebroken wordt, al zo’n verschil kan maken’. Maar dan moet je vervolgens ook laagdrempelig in staat zijn jezelf daarbij te betrekken zonder dat het nodig is een heel bezwaarschrift in te dienen. ‘Als je wilt dat mensen meepraten en beslissen en werken, dan moet je het wel makkelijk maken’. Er wordt ruimte voor verbetering gezien wat betreft het informeren van bewoners over de plannen, zowel via reguliere post en digitale kanalen als informatieavonden.

Inspraakongelijkheid

Toch lijkt er voor deze nieuwe bewoners iets meer hoop te zijn wat betreft hun inspraak als ze de weg naar de avonden eenmaal hebben gevonden. Er wordt namelijk door de ervaren Noorderlingen geconcludeerd dat er inspraakongelijkheid heerst. ‘Er is grote ongelijkheid tussen burgers in Noord, tussen mensen die wel en geen inspraak hebben. En deze laatste zijn toevallig de armere, de buitenlandse en de oorspronkelijke bewoners. Zij worden overruled door de goedgebekte, hoogopgeleide en witte mensen’. ‘Het is makkelijker voor hoogopgeleiden om in gesprek te gaan met bijvoorbeeld Ymere’. Ook wordt er opgemerkt dat het voor de ongedocumenteerden in Noord al helemaal weinig wordt gefaciliteerd om mee te praten over hun omgeving.

Middelen voor buurtinitiatieven

Naast gesprekken over inspraak, gaat het veel over de toegankelijkheid van middelen voor het organiseren van buurtinitatieven. De klacht klinkt vaak dat het voor bewoners erg moeilijk is om hun eigen projecten gesubsidieerd te krijgen. ‘Je moet zoveel verantwoording en werk leveren om subsidiewaardig te zijn. Het is bijna onbegonnen werk’. Er wordt opgemerkt dat er op deze manier alleen middelen en mogelijkheden zijn voor hoogopgeleide witte mensen die de taal spreken en gestudeerd hebben. ‘Voor subsidietoekenning moeten er eisen worden gesteld die voor óns behapbaar zijn in plaats van alleen voor mensen die ervoor hebben gestudeerd’ of als ze dan zo’n ingewikkeld systeem willen moeten ze mensen beschikbaar stellen om te helpen met de aanvraag.  Het wordt zonde gevonden dat op deze manier de mensen met de minste middelen die zich toch heel hard inzetten voor de buurt niet ondersteund worden. ‘De gemeente moet zorgen dat ze initiatieven van onderop, bewonersinitiatieven, niet belemmeren. Je moet ze juist voldoende kans geven en faciliteren’.

Oud en nieuw

Een ander veelbesproken onderwerp is de verdeling van Noord in oude en nieuwe Noorderlingen en oude en nieuwe woningen en voorzieningen. De aanwas in Noord van nieuwe bewoners die opvallend veel welvarender zijn dan de oude is niet onopgemerkt gebleven. Er zijn zorgen over het gebrek aan integratie, het verdwijnen van betaalbare plekken voor de langwoners, het gebrek aan investeringen in de huizen en levens van de langwoners en algehele gentrificatie.

Sociale binding

Veel deelnemers ervaren een grote kloof tussen de oude en nieuwe bewoners, en zouden graag meer verbinding zien tussen de groepen. Toch lijken de veranderingen in het stadsdeel niet op de beste manier te zijn begonnen: ‘De nieuwkomers komen hier met veel kansen, zijn vaak hoogopgeleid, goede banen, goede financiële situatie. Maar ze doen vaak alsof het hier een pioniersgebied is, en dat is het niet. Dit is een oud, oud gebied. Er zit hier veel kennis, veel wijsheid, er zijn veel verhalen, er is hier heel veel geschiedenis’. ‘De oorspronkelijke groep bewoners voelen zich niet meer thuis in noord’. Toch is er hoop dat als de buurten maar genoeg gemengd worden en betrokkenheid wordt gestimuleerd, het goed kan komen. ‘Betrokkenheid in de buurt is belangrijk! Daardoor is het multiculturele leven ook makkelijker, als je heel menselijk wordt aangesproken in je buurt. Dat het dan niet meer gaat over wat je achtergrond is, of wat voor werk je doet, maar dat je gewoon allemaal die straat deelt’.

Ook wordt het delen van verhalen gezien als oplossing van de verdeling: ‘De nieuwkomers zijn hier welkom, maar zolang ik hun verhaal niet ken zijn het vreemden. De verbanden zijn er niet omdat we elkaars verhalen niet kennen. We hebben geen plekken waar dat geïnitieerd wordt en waar daar ruimte voor is, en dan ken je elkaars geschiedenis niet’.  Om die reden worden er initiatieven als een verhalenroute en buurtfeesten geopperd als broodnodige middelen om de kloof te dichten. ‘We zouden een hele route in Noord kunnen uitstippelen waarbij je geïnteresseerden en nieuwkomers helemaal langs de geschiedenis van Noord en alle prachtige interessante plekken die we hebben kan rondleiden’. Of ‘grote festivals met grote tafels, waar iedereen eten en muziek uit verschillende culturen kan meenemen. Plekken waar mensen open naar toe kunnen gaan zonder een duur kaartje te hoeven kopen, waar veel ruimte is voor muziek en creativiteit, en datiedereen bij elkaar aan tafel durft te schuiven en met elkaar in gesprek kan gaan’.

Daarnaast wordt het belang van goede en toegankelijke buurtcentra onderstreept. ‘Er moeten gemeenschappelijke ruimtes worden gecreëerd’,  plekken waar  bewoners bij elkaar kunnen komen en die toegankelijk zijn ‘voor beiden kansarme en kansrijke Noorderlingen. Daar kunnen wij als Noorderlingen verbinding maken tussen de twee verschillende doelgroepen in het stadsdeel’.

Wonen

Toch zijn alle deelnemers het erover eens dat er meer dan gedeelde verhalen en buurtfeesten nodig is om een gemengd en rechtvaardig Noord te creëren. Gemengde woonwijken worden cruciaal bevonden om segregatie en onrechtvaardigheid tegen te gaan, en woningbouwverenigingen en beleidsmakers moeten daar hun verantwoordelijkheid in nemen aangezien zij degenen zijn die de touwtjes in handen hebben.

‘Woningbouwverenigingen moeten bij nieuwe bouw zorgen dat mensen met minder inkomen en rijke mensen bij elkaar in de buurt komen, zodat iedereen aanvulling kan geven aan de ander’.

Op dit moment zijn er duidelijk te weinig betaalbare woningen in het stadsdeel: ‘er is geen diversiteit als het gaat om nieuwbouw, mensen met lagere inkomens maken geen enkele kans’. Dat moet veranderen. Ook wordt er gepleit voor sociale koopwoningen, zodat ook minder vermogende mensen de kans krijgen eigenaar van hun plek te zijn en iets op te bouwen. Sociale koopwoningen ‘met een antispeculatie regel, dat je het niet voor extra veel geld mag verkopen, dat het geen beleggingsobject mag zijn en dat je er echt moet wonen.’ Zoals vroeger met het premiewoning systeem.

Het oude Noord

Naast de zorgen over beschikbare betaalbare woonruimte, zijn er zorgen over het verdwijnen van het oude Noord, met haar onaangeharktheid en bijzondere plekken. Deelnemers hebben veel karakteristieke en waardevolle dingen zien verdwijnen de afgelopen jaren, en zien met lede ogen aan hoe de gentrificatie om zich heen grijpt: ‘Noord is een arm stadsdeel, en nu worden er heel veel rijken geïmporteerd, en er wordt dan ook op de rijke, witte, leefstijl geënt. Alle nieuwe dingen zijn van een leefstijl die helemaal niet bij Noord past’.

Tegelijkertijd verdwijnen er allerlei voorzieningen waar de oude bewoners gebruik van maakten. De kleine en tweedehands winkeltjes in de Van der Pekbuurt worden genoemd, de werkruimtes onder de bogen, culturele instellingen als De Ruimte die binnenkort moet vertrekken. ‘Oud Noord moet ook speelruimte krijgen, er is toch wel een paar vierkante meter over voor mensen die het minder breed hebben? (…) Werkruimte en creatieve ruimte, zonder dat het heel veel kost?

Ook wordt gesteld dat de ‘rafelrandjes’ van Noord niet mogen verdwijnen. ‘De Noorder IJplas wordt ingericht als woongebied, maar er moeten stukjes blijven waar je nog aan kan klooien’. Er moeten plekken blijven waar je mag falen, waar je je gang kan gaan. ‘Dat soort plekken zijn nodig om lucht te geven aan de stad’.

Bewoners willen inspraak in ‘hoe er wordt omgegaan met culturele instellingen zoals bijvoorbeeld een podium of een bioscoop of andere culturele plekken waar mensen kunnen samenkomen’ om zo weerstand te kunnen bieden tegen ‘investeerders die allerlei hippe dingen willen organiseren en hotels willen bouwen, met als risico dat het vooral interessant wordt voor rijke dagjesmensen. Het zou jammer zijn als er voor de echte Noorderlingen geen dingen overblijven om te doen’.

Verdeling van de nieuwe welvaart

Met de import van investeringen en welvaart komen ook nieuwe kansen. Die moeten dan alleen wel gegrepen worden. Er wordt veel gesproken over de noodzaak om de investeringen die met de nieuwkomers en de nieuwbouw komen eerlijk te verdelen, en te zorgen dat de armste mensen en delen van het stadsdeel ook profiteren van deze ontwikkelingen. ‘In armere buurten zoals Banne Noord zitten sociale huur en mensen waar niet in is geïnvesteerd. Die mensen nemen ook niet deel in de welvaart die nu naar Noord is gekomen’. ‘Hoe gaan we de welvaart op een eerlijke manier verdelen in Noord? Hoe gaan we zorgen dat oud-Noord ook meedeelt in de exponentiële groei van Noord?’. Hoewel er door de gentrificatie werkgelegenheid verdwijnt doordat de kleine buurtzaakjes verdwijnen, lijkt er niet veel voor in de plaats te komen: ‘Er zijn nu ondernemers die in Noord komen omdat het hot is, maar ze hebben geen werknemers uit Noord in dienst. Er zou een opdracht verbonden moeten worden aan bedrijven die hier geld komen verdienen om iets maatschappelijks te doen voor het gebied, zoals werkgelegenheid bieden’. 

Naast de zorgen over gelijke verdeling van welvaart binnen buurten zelf, zijn er ook zorgen over gelijke verdeling over het hele stadsdeel, en mogelijke kloofvorming tussen verschillende buurten. ‘Buurten die al bestaan moeten geïntegreerd worden met de buurten die gebouwd worden. De mensen die er al wonen en de nieuwe wijken moeten samen opleven’. Scholen zouden hier een belangrijke rol in kunnen spelen, maar alleen als er actief wordt gezorgd dat er geen witte en zwarte scholen ontstaan, alle scholen voor iedereen toegankelijk  zijn en nieuwkomers met kinderen deze ook naar de al bestaande scholen in de buurt brengen.

Duurzaam & menselijk

Wat er verder ook gebeurt, de deelnemers zijn het erover heen dat het groene karakter van Noord moet blijven en dat een rechtvaardig stadsdeel sowieso een duurzaam stadsdeel is. Er wordt opgemerkt dat er in Buiksloterham weinig groen is, en vooral uit beton, zand en wegen bestaat. ‘Er moet meer groen op plekken waar nu geen groen is’. Dat past ook precies in de overtuiging dat geld niet zou moeten dicteren wat er in het stadsdeel gebeurt ‘het zou voor Noord heel jammer zijn als het geld het zwaarste gaat wegen en de menselijke maat verdwijnt’. ‘Het is afstappen van het idee dat groei oneindig is, want er zijn belangrijkere dingen dan geld.’  

Sjaan Flikweert, spoken word artist, was de hele avond ook aanwezig. Vooraf gaf ze de passende woorden mee: ‘geld is macht, maar het gevoel ergens thuis te horen is machtiger’. En zo passend als ze de avond inluidde, sloot ze de avond ook af. Als deel van een prachtig samenvattend stuk droeg ze voor:

Renoveren vraagt om Evalueren. Wat houden we en wat doen we weg. Is het mogelijk om ooit echt iets uit een buurt te renoveren? Ademen de stenen niet een herinnering, maken ze geen geluid? (…) Dochters zullen het zien, zullen het geluid horen, het geluid, het geluid van deze vrouwen, hoe ze de ruimte innemen, die niet vanzelfsprekend wordt gegeven.

De adviezen die vrouwen van Noord samen met de Vrouwenadviesraad meegeven aan de Omgevingsvisie:

  1. Zorg voor gemengd wonen op blok- of zelfs portiekniveau, met genoeg betaalbare woningen per blok (inclusief sociale koopwoningen). Dit zorgt ervoor dat mensen van verschillende klassen en achtergronden door elkaar wonen en er een meer verbonden en sterker Noord ontstaat.
  2. Richt bewonersraden op die beslissingsmacht hebben, onder andere over buurtbudgetten.
  3. Stel sociale eisen aan (nieuwe) ondernemers. Ondernemers, evenementen en bedrijven die willen meeliften op de populariteit van Noord moeten ook iets teruggeven aan het stadsdeel, zodat er sprake is van wederkerigheid. Denk aan arbeidsplekken voor Noorderlingen en kortingsregelingen voor buurtbewoners.
  4. Faciliteer en bescherm kleine, lokale en ‘oude’ ondernemers.
  5. Bewaar het groene karakter van Noord: geen grootschalige bomenkap en behoud van natuurgebieden.
  6. Maak ruimte voor niet-commerciële, creatieve en openbare ruimtes die voor iedereen toegankelijk zijn. Broedplaatsen en vrije ruimte voor experiment horen bij Noord.
  7. Zorg voor meer transparantie in de communicatie naar bewoners toe. Er wordt nu vaak te laat en gebrekkig geïnformeerd en dit kan beter door middel van meer directe communicatie via post en email. Maak de informatie over plannen, beslissingen en geldstromen toegankelijker.
  8. Maak het aanvragen van subsidies en het verkrijgen van buurtbudgetten makkelijker en toegankelijker. Bied laagdrempelige hulp bij het opstellen van aanvragen aan mensen die daar behoefte aan hebben.
  9. Zet in op sociale binding tussen oud & nieuw en arm & rijk. Bijvoorbeeld door gemengd wonen en door het creëren van ontmoetingsplekken en het organiseren van activiteiten
Maandag 18 mei 2020, digitaal

Op maandag 18 mei kwamen achtentwintig betrokken vrouwelijke bewoners van Amsterdam Zuidoost digitaal bijeen om het te hebben over de toekomst van hun stadsdeel. Welke zaken vinden zij belangrijk bij het ontwikkelen van Zuidoost? Wat mag er absoluut niet verloren gaan en wat kan er beter? Vanuit het WomenMakeTheCity project van gemeente Amsterdam wordt er bij vrouwelijke bewoners uit de stad te rade gegaan hoe zij hun ideale stad voor zich zien. Op deze manier kunnen ook de stemmen van bewoners die voorheen niet gehoord werden mee worden genomen in het ontwikkelen van de Omgevingsvisie voor Amsterdam in 2050. Deze avond zijn de vrouwelijke bewoners van Zuidoost aan de beurt om hun perspectieven te delen.

De avond wordt ingeleid en begeleid door sociaal ondernemer Saskia Bosnie, die met haar ruime ervaring in participatieprocessen én als bewoner van Zuidoost een uitgelezen keuze was. Aan tafel zitten planoloog van gemeente Amsterdam Caroline Combé, die uitleg geeft over de Omgevingsvisie waar ze aan werkt, programmamanager van het gemeentelijk project 1Zuidoost Mehtap Karasu, die vertelt over de huidige en toekomstige ontwikkelingen in het stadsdeel, en Marthe Singelenberg, projectleider van en drijvende kracht achter het WomenMakeTheCity project. 

In Zuidoost en een klein stuk van Ouder-Amstel zullen er voor 2040 bijna 40.000 woningen bij komen, wat betekent dat het bewonersaantal in het stadsdeel gaat verdubbelen. De meeste van deze woningen zullen in Amstel III en ArenApoort worden gebouwd, welke nu vooral werkgebieden zijn. Hierbij wil de gemeente met het 1Zuidoost project zorgen dat er geen tweedeling komt en minstens 25% van de woningen moet naar mensen uit het stadsdeel gaan. Naast woningen zullen er ook voorzieningen bij komen, zoals scholen, culturele instellingen en winkels. 

Om te horen wat bewoners belangrijk vinden met oog op deze ontwikkelingen, splitsen de deelnemers van de avond op in drie groepen om het over verschillende waarden te hebben. Dit wordt gedaan aan de hand van de Just City Index: een systeem ontworpen door Dr. Toni Griffin waarmee gemeten kan worden wat een rechtvaardige stad is. De index vormt een kader om te bespreken welke waarden we in een stad het meest belangrijk vinden en een manier om uit te denken hoe die waarden dan in de praktijk tot uiting kunnen worden gebracht.

De gesprekken in de drie groepen worden elk begeleid door een lid van de negenkoppige WomenMakeTheCity Vrouwenadviesraad. Groep één heeft het onder leiding van WomenMakeTheCity projectmanager en kernteamlid Ria Braaf-Fränkel over de waarden Welvaart en Acceptatie. Groep twee bediscussieert samen met kwartiermaker Rachel Tokromo Eerlijkheid en Identiteit. Tegelijkertijd gaan in groep drie bewoners onder hoede van finance professional Glainess Adely over Betrokkenheid en Aspiratie in gesprek.

In de verschillende werkgroepen werden aanvankelijk verschillende waarden besproken. Toch is er veel overlap in de zaken die bewoners noemen als essentieel voor een rechtvaardig en bloeiend Zuidoost. In de gesprekken komt voornamelijk de vraag naar boven: hoe houden we de buurt van de bewoners en hoe zorgen we ervoor dat het DNA van Zuidoost behouden blijft en ook deel gaat uitmaken van de nieuwe gebieden en buurten van het stadsdeel? Verschillende deelnemers spreken zich daarnaast uit voor toegankelijk en betaalbaar wonen, betrokkenheid, transparantie, sociale cohesie en voor veel ruimte voor buurtinitiatieven en eigenaarschap. Ze hebben een groot hart voor Zuidoost en veel zorgen over ontwikkelingen van bovenaf, die de identiteit en authenticiteit van het stadsdeel zouden kunnen schaden.

Betrokkenheid & participatie

Wat in alle gesprekken prominent terug komt is het belang van het betrekken van de buurt bij het nemen van beslissingen óver de buurt. Ook het betrekken van de bewoners van de bestaande aangrenzende buurten bij het maken van de nieuwe buurten, wordt genoemd als van groot belang. Er wordt veel gesteld dat het altijd het belangrijkste is om te weten wat de behoeftes van de buurt zijn, zodat er een passend aanbod kan komen. Communicatie is hiervoor essentieel: ‘Dat is de levensader van alles, alleen daardoor bereik je elkaar’.  En hoe communicatie met de bewoners goed gaat, weten veel van deze betrokken Zuidoost-deelnemers al. Velen van hen zijn voor hun eigen projecten alle deuren langs gegaan, houden bijeenkomsten waar íedereen die komt iets op de agenda mag zetten, richten appgroepen op en leggen maillijsten aan. ‘Betrokkenheid moet je van onderaf beginnen’.

Er bestaat echter wel veel frustratie over de invloed die bewoners vervolgens hebben. Want wat heb je aan een inventarisatie van wat de bewoners willen, als daar vervolgens niets mee kan gebeuren? ‘De spelregels moeten wijzigen,de procedures moeten aangepast worden aan onze cultuur, aan de Zuidoost cultuur, in plaats van andersom. Ze moeten kijken naar de behoeftes hier in Zuidoost en dát vertalen naar projectontwikkelingen en aanpassingen van de regels’. Op dit moment ervaren veel betrokken bewoners een groot gebrek aan transparantie in de plannen vanuit de gemeente, en velen zijn het er over eens dat dát in elk geval anders moet als we een eerlijke stad willen met betrokken burgers en authentieke buurten.

Ontmoetingsplekken

Voor een betrokken buurt is het belangrijk dat er een diversiteit en ruim aanbod aan ontmoetingsplekken is, zowel commercieel als niet commercieel. Dit is nodig om eenzaamheid tegen te gaan; om te zorgen dat mensen elkaar kennen; om te weten wat er speelt; om te zorgen dat alle doelgroepen bereikt worden en om te zorgen dat er plek is voor iedereen.

Comfortabel en groen

Er wordt gesproken over het belang van groene en aangename openbare ruimtes waar mensen willen zitten en bewoners elkaar kunnen ontmoeten. ‘Ik denk dat het handig is om plekken te creëren waar mensen elkaar echt natuurlijk ontmoeten (…) dus dat je elkaar meteen meet zonder dat je het op hoeft te zoeken’.  Ook worden moes- en buurttuinen geprezen als verbindende activiteit en moeten deze ook in toekomstige ontwerpen een geïntegreerde plek krijgen. Daarnaast merken de deelnemers op hoe essentieel het groen in Zuidoost is voor de identiteit en ook als onderdeel van spirituele vrijheid.

De behoefte aan comfortabele buitenruimtes moet kortom niet onderschat worden. Uit een onderzoek onder bewoners door buurtorganisatie Hart voor de K-buurt bleek bijvoorbeeld dat waar op een gegeven moment de grootste behoefte aan was, betere bankjes waren. De bestaande bankjes waren te laag voor veel oudere mensen om comfortabel op te zitten. De nieuw gespreid geplaatste bankjes stelden ook zij die slecht ter been waren in staat meer naar buiten te gaan voor een wandeling of winkelcentrum, met de mogelijkheid om tussendoor even uit te rusten.

Buurtcentra

In alle gesprekken komt het belang van (niet-commerciële) buurtcentra naar boven. Plekken waar er op een laagdrempelige manier ruimte is voor buurtbewoners om deel te nemen aan culturele, artistieke en ondersteunende activiteiten en ook om deze zelf te organiseren. Er wordt gesproken over grote gebouwen waar er allerlei activiteiten en faciliteiten voor allerlei soorten bewoners worden gebundeld. De Bonte Kraai wordt genoemd als mooi voorbeeld, maar ook als iets wat te zeldzaam is in Zuidoost, omdat soortgelijke plekken juist in veel buurten zijn verdwenen.

Er wordt vaak gesteld hoe belangrijk het is dat zo’n centrum toegankelijk en laagdrempelig is. En dat het er voor verschillende groepen moet zijn, oud en nieuw, arm en rijk. Hierbij ook moet worden gezorgd voor aanbod voor mensen die overdag werken. Hiermee wordt informeel geduid op witte nieuwkomers die doorgaans drukke banen hebben en geen contact maken met de buurt.

Ook hier komt betrokkenheid terug als belangrijke voorwaarde. Buurtcentra moeten niet door grote organisaties van bovenaf geleid worden, maar juist ingevuld kunnen worden door bewoners met eigen initiatieven. En daar moeten ook zeker middelen voor komen: ‘laat buurtinitiatieven organisch groeien maar zorg wel voor structurele middelen zodat het duurzaam is’.

Scholen & de jeugd

Verschillende deelnemers merken op hoe belangrijk het is om volop recreatiemogelijkheden voor kinderen en jongeren te bieden in de buurt. Zowel in de vorm van publieke ruimtes, als in de vorm van workshops, buitenschoolse activiteiten, ateliers en sport. Om jongeren te bereiken en te betrekken bij de buurt zou er veel meer gebruik van sociale media platforms als Instagram en TikTok gemaakt kunnen worden. Daarnaast worden scholen geprezen voor hun verbindende functie en als goede manier om vrouwen meer te betrekken bij activiteiten in de buurt en om hen kansen te bieden.

Ondernemers

Ook lokale (semi)commerciële plekken en mogelijkheden worden vaak genoemd als belangrijke elementen voor een verbonden, inclusieve en bloeiende buurt. Het gaat dan over het belang van een lokale groentewinkel en het buurtcafé als ontmoetingsplek, en het belang van lokale kunstenaars en creatieve ondernemers voor een bruisende buurt. Een praktische randvoorwaarde hiervoor die vaak terugkomt in de gesprekken is het beschikbaar maken van betaalbare locaties voor plaatselijke (sociaal) ondernemers om hier zelf invulling aan te geven. Rond Amstel III gaat het over de zogenaamde plinten van de nieuwe gebouwen en er wordt gesproken over hoe belangrijk het is dat hier betaalbare en toegankelijke plekken voor lokale ondernemers en kunstenaars zullen zijn.

Er moeten ook ruimtes zijn voor sociaal ondernemers voor wie winst geen doel is maar die willen bijdragen aan de buurt. En voor (vrouwelijke) kunstenaars, voor wie er nu te weinig beschikbare betaalbare ruimte is. Daarnaast wordt er gesproken over ‘de waarde die vrouwen kunnen toevoegen om een gebied te ontwikkelen’. En over of er een quotum voor vrouwelijke ondernemers zou kunnen komen of er in elk geval middelen moeten komen om vrouwelijke ondernemers te faciliteren in grotere getale aan de slag te gaan. Er moeten dus faciliteiten zijn voor lokale (sociaal)ondernemers om op een flexibele manier hun eigen plannen in te vullen. Rondom niet-lokale, grootschalige ondernemers wordt er gesproken over randvoorwaarden. Zou het mogelijk zijn dat zij verplicht een sociale bijdrage zouden moeten leveren aan de buurt? ‘Ik denk dat het voor Zuidoost cruciaal is dat dat gebeurt’.

Oud & nieuw: sociale binding en segregatie

Een ander onderwerp dat in elk gesprek terugkomt is het belang van het integreren van de (aanstaande) nieuwe bewoners in Zuidoost. Hoe wordt de authenticiteit en het DNA van Zuidoost bewaakt, met zoveel nieuwbouw en nieuwe doelgroepen? Hoe kan ervoor worden gezorgd dat nieuwe bewoners even betrokken worden bij de buurt als de oude, en er geen segregatie ontstaat?

Wonen

Een zorg die breed gedeeld wordt onder deelnemers is voor de beschikbaarheid van betaalbare woningen voor mensen die uit Zuidoost komen. Kunnen jongeren uit Zuidoost wel een woning voor zichzelf vinden als ze in de buurt willen blijven? Waar kunnen senioren terecht die moeten doorstromen en hun hele leven al daar hebben gewoond? Is er plek voor groeiende gezinnen die een groter huis nodig hebben maar die de buurt niet willen verlaten? ‘Iedereen moet profijt hebben van nieuwe wijken, zoals Amstel III; van onze jeugd tot aan onze senioren, jong en oud. Het moet een dwarsdoorsnede zijn van ons mooi Zuidoost’. Ruimte voor zelfbouw en alternatieve woningbouwverenigingen worden genoemd als idee om betrokkenheid, participatie en eerlijkheid te verenigen.
Er bestaat geen twijfel over dat, hoewel de deelnemers duidelijk open staan voor nieuwkomers in de wijk, en ze de rijke mengeling van culturen vaak prijzen als kracht van Zuidoost, ze het essentieel vinden dat er genoeg woningen voor de mensen uit de buurt beschikbaar blijven en worden. Voorrang voor inwoners uit Zuidoost, zwart op wit, wordt als randvoorwaarde gevraagd, uit de naam van eerlijkheid, authenticiteit én identiteit. Want de mensen maken de buurt en zijn essentieel voor de identiteit. ‘Als je over de Bijlmer praat, praat je over de mensen en niet over de stenen’.

Oud en nieuw mengen

Deelnemers zijn het erover eens dat het wenselijk is dat verschillende groepen zich met elkaar verbinden in de toekomst van Zuidoost. Hier zijn allerlei ideeën en ook al bestaande initiatieven voor. De eerder genoemde buurtcentra en lokale ondernemingen komen veel op als oplossing hiervoor. Er worden buurtfeesten genoemd. Ook wordt de hoop uitgesproken dat de Coronacrisis en ‘het nieuwe normaal’ mensen die normaal gesproken heel weinig tijd in de buurt doorbrengen vanaf nu aansporen dat nu meer te doen.

Een grote zorg voor deelnemers blijft echter het Amstel III project, waar de spoorlijn een concrete scheiding lijkt te gaan vormen voor oude en nieuwe wijken. Hoe zorg je dat nieuwe bewoners aan de andere kant van het spoor mengen en hoe voorkom je segregatie?  De deelnemers hebben de antwoorden: door buurtbewoners te betrekken bij het ontwerp van nieuwe gebouwen; door lokale ondernemers en kunstenaars ruimtes te bieden in de nieuwe gebouwen; door projecten als de Ubuntu stadstuin die er jaren geleden was. Wanneer bewoners van aangrenzende gebieden vanaf het begin van nieuwe gebiedsontwikkelingen worden betrokken worden ze erkend als stakeholders in het maakproces van hun stadsdeel en/of buurt. Dat is goed voor de betrokkenheid én de sociale binding.

Kleur

Een andere gedeelde zorg onder deelnemers is de afwezigheid van kleur in gesprekken over het stadsdeel. ‘Je moet eerlijk kunnen zijn over hoe de ervaring is om Afro-Nederlander te zijn in dit stadsdeel. We moeten het kunnen benoemen, anders blijft er spanning’. ‘Hier wordt niet over gepraat in al die bestemmingsplannen. Veel mensen zeggen: dat loopt wel los. Maar dat is niet zo als je dat niet van het begin af aan al doet (RT 59:00). Dat terwijl er toch een gevoel heerst dat de buurten waar in geïnvesteerd wordt, witte buurten zullen worden, en dat de verdere verdeling van witte en zwarte scholen zal toenemen als er geen serieuze stappen worden genomen.

Buurten als deel van een lichaam

Ook zijn er zorgen over de onderlinge relatie tussen verschillende buurten in Zuidoost. Want als Amstel III zo gaat ontwikkelen en gentrificeren, wat gebeurt er dan met de andere buurten? Andere buurten moeten niet achterblijven en ook worden opgeknapt en dezelfde faciliteiten krijgen. ‘Als er een mooi plein wordt gebouwd in één gebied, moet dat ook in het andere gebied gebeuren. ‘Je hebt één lichaam, ons stadsdeel is het lichaam, je kan niet alleen aandacht aan het gezicht geven en dan niet aan de rest van je lichaam’.  De angst leeft wel dat het zo zal zijn: hoe dichter bij Amstel III hoe mooier het wordt en hoe beter de voorzieningen. Laten we in plaats daarvan bedrijven die gaan investeren in Amstel III verplichten dat ook in andere delen van Zuidoost te doen, wordt er door meerdere deelnemers overeengekomen.

‘Omgevingsvisie van de vaak nog onzichtbaren’

Deze zorgen en oplossingen worden gedeeld door de betrokken bewoners van Zuidoost op digitale bijeenkomst van Pakhuis De Zwijger. De avond wordt afgesloten met ‘Omgevingsvisie van de vaak nog onzichtbaren’: een prachtige samenvatting  door spoken word artist Sydney Lowell, waarin er klinkt:

Oost of west van het spoor zou niet uit moeten maken. Want segregatie willen we niet. We gaan niet terug in de tijd. Want Zuidoost is net zoals de stad één lichaam. Besteed aandacht aan al onze organen. En houd het lichaam levend staan.

De adviezen die vrouwen van Zuidoost samen met de Vrouwenadviesraad meegeven aan de Omgevingsvisie:

  1. Investeer in aantrekkelijke openbare ruimten en voorzieningen, bij voorkeur fysiek gelegen tussen nieuwe en naburige wijken in, die toegankelijk zijn voor zowel bestaande als nieuwe bewoners.
  2. Oormerk een deel (25%) van de grondexploitatie van Amstel III voor investeringen in aantrekkelijke openbare ruimten, voorzieningen en ontmoetingsplekken. Deze moeten divers en multifunctioneel ontworpen worden én fysiek geplaatst worden zodat ze mensen uit oude en nieuwe gebieden verbinden. Bijvoorbeeld een stadspark op de A2 met werkgelegenheid voor lokale bewoners.
  3. Zorg voor ontwikkelkansen voor sociaal-, circulair-, cultureel- en lokale ondernemers uit Zuidoost in Amstel III, door te voorzien in betaalbare ruimte voor minstens 5 jaar en laat hen op flexibele wijze hun eigen plannen invullen zodat zij (duurzame) maatschappelijke meerwaarde kunnen creëren.
  4. Creëer werkgelegenheid voor verschillende typen beroepsgroepen en werkzaamheden in Amstel III en neem bewust mensen uit Zuidoost aan.
  5. Investeer in bestaande voorzieningen in de bestaande (aan nieuwe buurten grenzende) gebieden. Versterk ze en zorg voor een kwaliteitsupgrade; zo worden ze aantrekkelijk voor bestaande en nieuwe bewoners. Dit is heel belangrijk voor de verbinding en het maken van één Zuidoost
  6. Bouw zeker geen nieuwe scholen in Amstel III, maar investeer in de verbetering van de fysieke conditie van bestaande scholen (in de bestaande wijken) en in kwaliteitsverbetering van het onderwijs.
  7. Zorg voor betaalbare woningen in het stadsdeel voor bestaande Zuidoost bewoners. Laat geen huurverhoging toe na renovatie. Bouw en reserveer daarnaast minstens 25% van de woningen in Amstel III voor jongeren, gezinnen en ouderen uit Zuidoost. Maak deze dan ook betaalbaar en in diverse types en groottes.
  8. Ontwerp woonwijken zodanig dat er verbinding is met de (rest van de) buurt en omgeving. We willen bijvoorbeeld geen forten zoals de wijk Switie aan de rand van de Gooiseweg. Hier is totaal geen verbinding met de rest van de K-buurt.
  9. Laat investeerders en projectontwikkelaars nieuwe delen van het stadsdeel ontwikkelen vanuit de kracht en diversiteit van Zuidoost: zet creatief talent en creatief ondernemers betaald in om de authenticiteit van Zuidoost in het nieuwe deel te borgen. Nog niet gebeurd? Doe het alsnog!

Hoe ziet Amsterdam er in 2050 uit en wat voor vormen van samenwerking hebben we nodig om het een fijne, leefbare, democratische stad te laten zijn? Geïnspireerd door deze vragen heeft de HvA, in het kader van haar gast-curatorschap van het Atelier der Verbeelding (Omgevingsvisie) van de gemeente Amsterdam, i.s.m. Stichting Commons Network op 14 mei jl een (virtuele) bijeenkomst georganiseerd. Twee vragen stonden hierbij centraal:

  1. Kan Amsterdam de Omgevingswet en -visie gebruiken voor het stimuleren van stedelijke commons? Oftewel: hoe kunnen commons initiatieven baat hebben bij de Omgevingswet en -visie?
  2. Kunnen de principes en idealen van het commons-gedachtengoed de gemeente helpen bij het introduceren van een alternatief beheersmodel en bij het implementeren van de Omgevingsvisie?

Onderzoeken

Voordat de ruim 40 deelnemers, afkomstig uit wetenschap, overheid, ondernemers, commoners, het woord kregen, werden er twee onderzoeken rondom commons gepresenteerd, waarbij een koppeling werd gelegd met de Omgevingsvisie. Thomas de Groot van Commons Network gaf aan dat op papier er veel overeenkomstige principes en ambities zijn tussen de Omgevingsvisie/wet en het commons gedachtengoed. Onder meer het lokale karakter, het streven naar integrale beleidsvorming en uitvoering, en de ‘uitnodigingsplanologie’, een gemeente die acteert o.b.v. het initiatief van bewoners. Onderzoeker Joachim van Meerkerk (HvA) lichtte het project Toekomst Bestendig Evenwicht toe, waarin wordt onderzocht hoe in diverse consumptiegebieden (zoals de Zeedijk) m.b.v. het commons concept de vele diverse stakeholders in zo’n gebied, gezamenlijk de balans kunnen herstellen. Meerkerk waarschuwde wel: Samenwerking op lokaal niveau rondom een vraagstuk is mooi, maar als er geen systeemverandering plaats vindt dan blijft het bij ‘leuke initiatieven’, en gaat de stad niet écht veranderen.

Samenwerking

De vele reacties van de deelnemers gaven aan dat er in de stad inderdaad iets moet gebeuren, zodat allerlei partijen, bewoners, gemeente en ondernemers, gezamenlijk kunnen acteren en beheren. Dit vraagt om transparantie en handhaving van de regels, want anders zijn afspraken niet veel waard. De afvaardiging vanuit de gemeente (omgevingsvisie en commons) gaf aan op zoek te zijn naar nieuwe manieren van samenwerking en dat commons zeker de aandacht heeft. Commons kun je alleen niet als gemeente creëren. Je kan er wel ruimte voor scheppen en zorgen dat aan de voorwaarden wordt voldaan. Veel reacties gingen over de urgentie om met name in het centrum haast te maken met andere manieren van samenwerken, vanuit bewonersinitiatieven, gemeenschappelijke waarden, zeggenschap en eigenaarschap. De Omgevingsvisie geeft hopelijk ook ruimte om te experimenteren, zodat op vele plaatsen commoning kan worden ondersteund door de implementatie van de Omgevingsvisie.

Veel onderwerpen en chat-opmerkingen bleven onbesproken en daarom gaat de HvA i.s.m. Commons Network en wellicht andere geïnteresseerden hier een vervolg aan geven.

Voor het discussiestuk als voorbereiding op de bijeenkomst; de lezing gehouden door Thomas de Groot van Commons Network; informatie over het HvA onderzoek mbt Commons en de geluidsopname van deze bijeenkomst op 14 mei, zie: https://www.commonsnetwork.org/omgevingswet/commons/.

Vrijdag 13 december 2019, Voormalige Stadstimmertuin

Continuïteit voor bedrijf én stad

De Omgevingsvisie bepaalt straks welke bedrijvigheid in Amsterdam de ruimte krijgt. Maar dan moeten we wel bepalen welk ondernemerschap bijdraagt aan een betere stad. Daarover ging dit stadsgesprek met zo’n 25 ondernemers onder leiding van stadsmaker Thieu Besselink. Wethouder Marieke van Doorninck opende het stadsgesprek met een belangrijk vertrekpunt: ‘De stad is van degenen die voor haar willen zorgen.’ Een mooie drager voor de discussie. De vraag is dan: welk ondernemerschap is goed voor de continuïteit van bedrijf én stad? Dit verslag met inzichten vanuit ondernemers vormt straks één van de ingrediënten van de omgevingsvisie die in de loop van 2020 het licht moet zien.

“Door een eenzijdig aanbod vervaagt de identiteit van Amsterdam”

Meer regulering en regie

De eerste vraag was: waar lopen ondernemers tegenaan als ze proberen goed te doen voor zichzelf en voor de stad? Een gespreksronde met een bonte verzameling aan inzichten.

Blendification

Meest opvallend was de oproep aan de gemeente tot meer regulering. Er is nu te weinig grip: op private belangen en op de markt die uit de bocht vliegt, met flinke prijsopdrijvingen als gevolg. Ook verdwijnt hierdoor de diversiteit uit de stad. Ie- mand noemde de term blendification: een samen- trekking van blending en gentrification, die erop neerkomt dat overname van de stad door het grote geld straks economische en culturele eenzijdigheid oplevert, waardoor de identiteit van Amsterdam vervaagt.

Commons

Advies aan de gemeente is om grondprijzen niet te enthousiast met de markt te laten meestijgen. En gemeentelijk vastgoed minder vaak commercieel te verhuren. Broedplaatsen zijn bijvoorbeeld vaak tijdelijk, terwijl er ook permanente ruimte nodig is voor laag-economische functies. Er is nu gewoonweg te weinig betaalbare ruimte, wat de dynamiek van de markt ondergraaft. Startende ondernemers zijn te weinig beschermd tegen sterke, gevestigde (internationale) spelers. Ook is er behoefte aan meer regie op wonen en participatie, met het oog op het publieke belang. Het woord commons kwam ter sprake: publieke waarden en ruimten, waar marktregels niet gelden.

Ambtelijke molen

Maar regulering heeft altijd twee kanten, zeker voor ondernemers. Natuurlijk werd er daarom ook geklaagd over uit de hand gelopen aanbestedingsregels, ‘oud-denken’, traagheid en ‘ambtelijk denken’. Ook werd geconstateerd dat er geen MKB-toets op de gemeentebegroting is geweest.

Verbinden

Er werd nadrukkelijk opgeroepen tot verbinding. Bewoners en ondernemers staan nu te vaak tegenover elkaar, in plaats van dat naar gedeelde waarden wordt gezocht. De gemeente zou hierin meer bruggen kunnen slaan. Volgens sommige ondernemers staat de bewoner nu te vaak op één. Als voorbeeld werd de wens van ondernemers genoemd voor een autoluwe Zeedijk, die bewoners niet zouden willen en tegenhouden.

Economy for the common good

Chairwoman Estefania Matesanz Medina van Economy for the common good, en business analist Lukas Held bij Cargoroo, presenteerden een model dat al door verschillende Europese steden en regio’s wordt gebruikt: Economy for the Common Good. Het laat zien hoe je als bedrijf overzichtelijk kunt scoren op sociale en duurzame criteria, richting klanten, personeel, leveranciers en anderen. Frans Maas uit het Brabantse Boxtel liet zien hoe hij dat met zijn bedrijf in de praktijk aanpakt. Waarden als re-integratie en hergebruik kunnen wat hem betreft prima samengaan met een gezonde bedrijfsvoering, en kunnen zelfs het nieuwe verdienmodel worden. Het helpt daarbij als de gemeente dit stimuleert en ‘slechtere’ vormen van bedrijfsvoering moeilijker maakt.

Wat is goed voor de stad?

Aan de hand van geeltjes hebben we vervolgens geïnventariseerd wat goed is voor de stad. Geformuleerd als opdrachten aan bedrijven en vooral gemeente, leverde dit opnieuw een veelkleurig beeld op. Sommige adviezen zijn tegenstrijdig aan elkaar, andere vullen elkaar goed aan. Met opnieuw veel aandacht voor regulering en verbinding, met de oproep aan de gemeente een krachtige rol in te nemen als goede marktmeester.

Opdrachten aan gemeente en bedrijfsleven

Over de Omgevingsvisie

  • Pas op met verdichting
  • Zoek een stad in balans, met concentratiegebieden
  • Werk de omgevingsvisie ook op straatniveau uit

Over een goede overheid

  • Kijk naar het bredere perspectief
  • Gebruik overheidsinstrumenten integraal
  • Wees betrouwbaar op de lange termijn
  • Pas bonus/malus echt toe
  • Gebruik ook studies die in de la liggen

Over ruimte voor dynamiek

  • Geef ruimte aan voorlopers
  • Stuur op positiviteit in plaats van beperking en wantrouwen
  • Hanteer flexibele regelgeving
  • Geef ruimte voor ontwikkeling
  • Wees niet bang voor verandering
  • Maak innovatieve ontwikkelingen meetbaar

Over het corrigeren van de markt

  • Geef meer ruimte aan kleine ondernemers ten koste van ketens
  • Maak de stad minder commercieel
  • Werk aan lokaal, bereikbaar, circulair, sociaal, samen en betaalbaar
  • Hanteer een meetlat zoals Economy for the Common Good
  • Geef kunst- en cultuurbroedplaatsen een duurzamer karakter
  • Bedenk wat je als mens wilt hoe de stad moet zijn
  • Neem regie, stel kaders en reguleer

Over de gezamenlijke belangen

  • Zorg voor de onderneming, voor de stad waar die staat en de mensen die er wonen
  • Zie publieke en ondernemersbelangen als win- win
  • Erken dat ondernemers niet altijd vanuit eigenbelang denken
  • Bedenk dat gemeente, burgers en ondernemers elkaar nodig hebben
  • Bedenk dat je commerciële bedrijven nodig hebt om sociale bedrijven te betalen
  • Geef steun en ruimte aan ondernemerschap die waarde creëert
  • Zoek meer verbindingen tussen economie en sociaal
  • Speel een verbindende rol tussen ondernemers, makers en actieve bewoners

Over participatie

  • Geef lokale zeggenschap, met gedeelde verantwoordelijkheid voor publieke ruimtes
  • Doe alles gebiedsgericht en bottom-up
  • Echte participatie is niet alleen om af te vinken- Doe het vervolgproces goed, samen en serieus, met een betrokken wethouder
  • Er is behoefte aan een actieve werkgroep

“Bedenk dat gemeente, burgers en ondernemers elkaar nodig hebben”

Instrumenten en vervolg

De Omgevingsvisie is slechts een van de vele instrumenten waarover de gemeente beschikt om de ‘goede’ doelstellingen te behalen. Denk aan stedenbouw, omgevingsplan, tenders, vergunningen, erfpachtvoorwaarden, subsidies, eigen vastgoed, grondprijzen, convenanten, of een ‘gemene goed-balans’. Tijdens dit stadsgesprek zijn we daar niet verder op ingegaan. Hier stond de Omgevingsvisie centraal. De eerste versie daarvan zal in 2020 met vele partijen, waaronder ondernemers, worden besproken. Verder is een tweede ondernemersgesprek aangekondigd met als th

Maandag 25 november 2019, Atelier der Verbinding, Centrum

De Vrouwenadviesraad WomenMakeTheCity is een initiatief van wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Marieke van Doorninck om te zorgen dat vrouwen een duidelijke stem krijgen in het bouwen aan de toekomst van Amsterdam.

‘We moeten hoe dan ook keuzes maken’

150.000 extra woningen nodig

Amsterdam staat voor een stevige woningbouwopgave en zoekt naar ruimte. Maar wat voor een stad willen wij zijn? Deze bijeenkomst met de Vrouwenadviesraad, staat in het teken van drie verstedelijkingsvarianten. Welke ideeën zijn er over de verschillende manieren van verstedelijken? En welke zaken horen volgens bewoners en gebruikers thuis in de Omgevingsvisie Amsterdam 2050?

Invloed Vrouwenadviesraad

Hoe groot is de marge eigenlijk waarover bewoners mogen meepraten als het gaat om de toekomst van de stad? Van den Beuken maakt onderscheid tussen verschillende lagen. Op concrete zaken dichtbij huis, buurt en leefomgeving. En op hoger niveau, op beleidszaken, regelgeving en bepaalde voorwaarden waar de verstedelijking aan moet voldoen. Op al die niveaus wil de gemeente meenemen wat is gezegd. Al die ontwikkelingen hebben ook weer effect op elkaar. Het kan ook zijn dat wat in verschillende gesprekken is gezegd, op gespannen voet staat met elkaar. Daarom moeten er hoe dan ook keuzes gemaakt worden. Keuzes die de gemeente zal terugkoppelen en uitleggen.

Stapsgewijs naar een Omgevingsvisie

Over anderhalf jaar wordt de Omgevingsvisie 2050 medio 2021 voorgelegd aan de gemeenteraad. Het ontwerp Omgevingsvisie over een jaar. In januari 2020 gaat de eerste testversie van de Omgevingsvisie naar B&W. In januari is deze testversie ook in te zien op www.amsterdam.nl/omgevingsvisie. Komende halfjaar vinden ontwerpsessies plaats en daarbij wordt ook de Vrouwenadviesraad betrokken. Stapsgewijs werken we zo toe naar de Omgevingsvisie 2050.

‘Meer mensen en woningen betekent ook goede aansluitingen op het OV’

Woningbouwopgave Amsterdam

Flora Nycolaas, stedenbouwkundige Omgevingsvisie 2050 van de gemeente Amsterdam, legt uit hoe groot de opgave is waar Amsterdam voor staat. Door de bevolkingsgroei zijn er 150.000 woningen extra nodig in Amsterdam, met de daarbij behorende voorzieningen. Deze woningen moeten worden toegevoegd worden aan de bestaande stad; dat komt neer op 16 vierkante kilometer aan ruimte ‘vinden’. Dat kan alleen in buurten met woningen in 4-6 of 20 lagen, gemengd en hoogstedelijk. De luwe stadsbuurt zal dus niet meer ontwikkeld worden. Omdat veel mensen ook veel bewegingen betekent, heeft ook het OV daar een belangrijke rol in. De vraag is dus: waar zit de ruimte? En waar zit de toegang tot aansluiting op het OV-netwerk?

Buurttypen in de stad

  • Luwe stadsbuurten – voornamelijk met woningen die niet hoog zijn en weinig bedrijven
  • Gemengde stadsbuurten – woningen met meerdere bouwlagen (maximaal 6), met horeca en winkeltjes, zoals ‘men’ Amsterdam doorgaans ziet
  • Hoogstedelijke buurten – bijvoorbeeld langs het IJ, NDSM-terrein
  • Hoogstedelijk centrum – Zuidas met station, kantoren, bedrijven
  • Productieve stadsbuurt – voornamelijk bedrijven die lastig met wonen te combineren zijn vanwege overlast

Drie verstedelijkingsvarianten

Stedenbouwkundige Nycolaas gaat met de aanwezigen in gesprek over de drie varianten om te verstedelijken binnen de bestaande stad, en welke investeringen in het openbaar vervoer nodig zijn:

  • Stad aan het centrum
  • Stad aan het water
  • Stad aan het landschap

1. Stad aan het centrum

Hier is gezocht naar ruimte in de stad om meer te verdichten. We hebben in ons stedenbouwkundig plan een gelaagde opgave. Lagen die elkaar kunnen aanvullen, bijvoorbeeld groen om te spelen en mobiliteit. Ze hoeven elkaar dus niet uit te sluiten. In West heb je brede wegen met trambanen met bescherming voor voetgangers, en op elke 200 meter een overgang en auto’s. De voetganger en fietser worden hier beschermd tegen het snellere verkeer dat de stad in- en uitgaat. De vraag is: hoe ervaren jullie dat?

Investeringen in het openbaar vervoer:

  • Oost-Westlijn: directe verbinding Nieuw-West naar Muiderpoort
  • Metroring sluiten

2. Stad aan het water

Hier gaat het om de gebieden rond het IJ, in Noord aan de zuidzijde richting Zaandam, gebruikmakend van het water. Lastig is dat er bij het water doodlopende eindjes zijn: wegen houden daar op. (Deels) inpolderen is iets wat nu nog open staat: houd je de grens van het water aan? Of ga je op sommige delen van het water over op land?

‘Voorkom segregatie door het ene deel bij de andere kant te betrekken. Het moet stromen.’

Je kunt geen woningen bouwen bij de grote bedrijventerreinen, deels vanwege contracten en regelgeving rondom wonen en veiligheid. Het is ook goed om zo een gebied te hebben bij de stad: het is een ontwikkelgebied voor de circulaire economie. De afstand en het vervoer van en naar de stad zijn gunstig. Bovendien liggen er buizen voor de energievoorziening.

Investeringen in het openbaar vervoer:

  • De metro wordt uitgebreid vanuit Zaandam Kogerveld tot aan Zuidoost. Groot deel van de reizigers zal voor woon-werkbewegingen de diagonale verbinding in de stad gebruiken (Noord naar Zuidoost).
  • West-Oost: de oevers van het IJ worden ontsloten met tram, bus of boot.

3. Stad aan het landschap

Amsterdam is ingericht met scheggen. Scheggen die het groene landschap tot diep in de stad brengen. Met 15 minuten fietsen ben je ergens buiten:

  • Amsterdamse bos
  • Amstelscheg
  • Diemerscheg
  • Brettenscheg (tot aan het Haarlemmermeerplein)

Bebouwing ligt deels aan en in de scheggen. Daarvoor in de plaats komt groen terug door het afwaarderen van de snelwegen tussen de A9 en de A10. Hierlangs kan je dan wonen met uitzicht op de scheggen (en over de wegen die minder intensief gebruikt zullen worden). Delen van wegen kunnen ook in een tunnel. Regionaal verkeer wordt dan omgeleid via de grotere verbindingswegen als A5 en A9, waardoor de druk op de ringweg vermindert.

 ‘Zuidoost heeft steeds minder natuur. Bij stad aan het landschap voorzie ik dat ook als risico’

Gebieden waar nu bedrijven en sportverenigingen zitten, kunnen efficiënter worden ingericht door het combineren van sport, groen en bebouwing.

Er komen twee sporen naast elkaar: één spoor is de verbinding met de regio (sprinter of metro). Tweede spoor is de intercity, die verbinding met de Randstad heeft.

Investeringen in het openbaar vervoer:

  • In deze variant wordt de Noord/Zuidlijn verlengd naar Hoofddorp
  • De metro gaat door naar Abcoude
  • Er komt een sprinter-verbinding Haarlem-Almere
  • Metroring wordt gesloten via CS

Reacties op de verstedelijkingsvarianten

Stad aan het centrum

  • ‘Ik fiets van Holendrecht tot aan de Rai in het groen. Dat is heerlijk. Maar vanaf daar is het vooral trams en auto’s en geen groen waar je doorheen kunt fietsen.’
  • ‘Ik fiets van West naar het Vondelpark en ben blij als ik daar aankom. De rust die ik daar ervaar! Als ik na mijn werk terug naar huis door groen kan fietsen … dat zou me zoveel geven.’
  • ‘Straten vanuit West richting het centrum zouden groen kunnen zijn, een groene fietsroute. Nieuw-West is nu geen onderdeel van het centrum.’
  • ‘Ik zie op tegen de druk(te) die nu al op het centrum zit.’
  • ‘Stad aan centrum is voor mij als gebruiker te druk, als forens is het nu al te druk.’
  • ‘Nieuw-West en het centrum zijn andere werelden. De verschillen zouden minder duidelijk aanwezig moeten zijn. Je kunt nu wel vanuit mijn buurt (Geuzenveld) fietsend of met de tram naar het centrum. Maar er is geen echte aansluiting. Ik vind het idee om echte straten te maken tussen Nieuw-West en het centrum daarom goed.’

Stad aan het water

  • ‘Is het een optie om deels in te polderen, bij open stukjes.’
  • ‘Zijn er uitbreidingen mogelijk naar het Westelijk Havengebied?’
  • ‘Het hoogstedelijke buurttype heeft mijn voorkeur: we moeten omhoog. Veel woningen bij elkaar en aan de onderkant op straatniveau ruimte voor ontmoeting, waar iedereen thuis is, ook de mensen met extra zorg en minder-validen. Voor een buurthuis, kleine winkeltjes. Flexibele ruimtes die je kunt inzetten voor verschillende dingen. Ook iets waar je kunt eten ‘s avonds, dat geeft sfeer en een gevoel van veiligheid.’
  • ‘Stad rond het water is voor Nederland een heel passende ontwikkeling. Daar is ook al veel hoogbouw, dus is het natuurlijker om daarmee door te gaan.’
  • ‘Stad aan het water: de ruimtelijke blik vanaf de pont over het water vind ik mooi. Bouw kleinschalig, dat is minder anoniem. Of anders bijv. ‘s nachts mogelijkheden om te kunnen eten. Gemengde stadsbuurt met een buurthuis dat goed onderhouden is. En maak hipstercafé ook toegankelijk voor minder bedeelden, met behulp van bonnen.’

Stad aan het landschap

  • ‘Stad aan landschap is wonen in Amsterdam met rustige vibes. Dat trekt mij.’
  • ‘Stad aan het landschap moet aan randvoorwaarden voldoen: namelijk segregatie voorkomen. Je moet het ene deel betrekken bij andere kant, het moet stromen. Een voorbeeld: er komt nu een grote ontwikkeling in Amstel III, die moet aangesloten worden bij de Bijlmer. Nu is er geen samenhang tussen nieuw en oud (vooral kantorenterrein Amstel III).’
  • ‘We moeten zorgen dat we wel de lucht in gaan, maar met de randvoorwaarden dat er geen nieuwe splitsing komt tussen de verschillende woondelen. De metrolijn in Zuidoost ervaren we als een damwand. De ligging van de ingang zou meer verbindend moeten zijn.’
  • ‘Hondsrugpark wordt ontsloten onder druk van de bewoners, want we willen dat het stroomt van de ene kant naar de andere kant en terug. Deels wordt het nu sociale woningbouw (Amstel III).’
  • ‘Als het moet voldoen aan diversiteit en veiligheid, dan willen we geen vastgoedspeculatie. Dit komt wellicht niet in de omgevingsvisie, maar deze thema’s zijn wel universeel!’
  • ‘Stad aan het landschap heeft mijn voorkeur. Is er wel gebouwd, dan vind ik mijn rust wel. De ruimte die infrastructuur nu inneemt, wordt op andere plekken minder.’
  • ‘Bij ons in Zuidoost is het gemengd. Ik woon op de tweede verdieping in een koopwoning. De overkant is huur. Mijn auto staat voor de deur. Goede ontsluiting. Groene achtertuin, waar mijn dochter haar verjaardag viert in de zomer met een bbq en springkussen. Inmiddels is het een buurtfeest. Zuidoost heeft door de plannen steeds minder natuur. Bij stad aan landschap voorzie ik dat ook als risico.’
  • ‘Gravestein is 10 hoog in honingraat. Wordt getransformeerd. Ik moet er over 3 jaar uit. Huur, koop en sociale huur komen terug, maar waar blijven deze mensen? Ik ben 30-plus dus als starter kom ik niet in aanmerking. Alle nieuwbouw heeft één look. De identiteit van de stad verdwijnt. Ik krijg een schapengevoel, dezelfde lifestyle. Terwijl we verschillend zijn.’

Opmerkingen over…

Regelgeving vastgoedspeculatie

  • ‘Wat wordt er gedaan aan vastgoedspeculatie. Als er straks meer woningen komen, wie koopt en verkoopt die dan weer door, en onderhoudt ze of niet? Zijn daar regels voor voordat het op de markt komt? Kijk naar de ghosttowns. Steden die niet meer leefbaar zijn, omdat eigenaren geen onderdeel uitmaken van de stad. Zij zien de stad als investering en hebben er verder niets mee van doen. Wij zitten ermee. Wij wonen er.’
  • ‘Een Zweedse investeerder heeft het Bos en Lommerplein opgekocht zonder plan. Nu moet de markt verdwijnen. BoLo aan kant van metrostation Burgemeester de Vughtlaan wordt volop gerenoveerd en er komen vrije sector appartementen. Jammer dat mijn straat, de laatste van de drie, nog heel ouderwets is, het verschilt nu wel heel erg met de rest.’

Winkelaanbod in veranderende buurten

  • ‘Mijn buurt (De Baarsjes) is al te ver gegentrificeerd. Ik baal dat er nu twee coffee companies in mijn buurt zitten. Afgelopen 10 jaar is er veel veranderd. Het hoeft niet terug naar vroeger, maar onze buurt wordt leefbaarder en meer sociaal als de kleine ondernemer meer ruimte krijgt.’
  • ‘Ik vind het fijn dat er in de Javastraat zoveel nieuwe winkels bij zijn gekomen. Ik vind de diversiteit goed, het was niet goed dat er alleen supermarkten en belwinkels zaten. Ik vind dat mijn buurt echt vooruitgaat.’

Wonen

  • ‘Er mag bij ons best gerenoveerd worden. Het deel waar ik woon in Bos & Lommer wordt niet aangepakt, terwijl er wel nieuwbouw bijkomt. Dat geeft een gevoel van ongelijkheid. Niet iedereen wordt in de plannen meegenomen. Je voelt je op je gemak en het is er nu wel veel veiliger, ook ‘s avonds. Er is nauwelijks water, maar wel veel groen. We hebben een gezamenlijke achtertuin. Veel huizen dicht op elkaar.’
  • ‘Ik woon in Zaandam aan een doodlopende straat, dus kleine broertjes en zusjes kunnen op de weg nog spelen, er is nauwelijks verkeer. Er zijn weilanden vlakbij mijn huis. Zaandam is een stuk rustiger. Amsterdam maakt me soms wel gek van de drukte.’
  • ‘Ik woon heel wijds. Ook binnen deze K-buurt. Gebouwd in 1972 met 10 meter diepe tuin. Ik prijs mezelf gelukkig.’
  • ‘Ik heb altijd in mijn straat in de Indische Buurt gewoond en dus ook alle ontwikkelingen meegemaakt. De gemeente heeft buurttuinen ingericht waar iedereen samen in tuiniert. Helpt goed om de tweedeling tegen te gaan. In plaats van alleen maar sociale huur, is er nu ook koop. Daardoor is er nu een goede mix. Onze buurt is echt in de up. Ik vind nieuwbouw in de oude stijl van de buurt heel mooi. Geeft de Indische Buurt echt een eigen karakter.’
  • ‘Je moet een afweging maken, het groen moet van betere kwaliteit en zwaarder worden ingezet.’
  • ‘Ik ben met mijn gezin in Geuzenveld gaan wonen, omdat het een buurt was met veel diversiteit. En nu is dat allemaal weg. Als er huizen leegkomen, worden die gevuld met allemaal dezelfde mensen. Er lopen nu jonge criminelen over straat die voor 15 duizend euro vreselijke dingen doen. Ik wil niet dat mijn dochter met hen in aanraking komt.’
  • ‘Van der Pek is kleinschalig. Er staan veel krachten op Noord. Er worden van bovenaf plannen gemaakt. Door de abstractie eindigen gesprekken vaak in andere resultaten dan er in gesprekken is aangegeven. Kansen en mogelijkheden zijn niet voor iedereen toegankelijk.’
  • ‘Bekijk Havenstad. JustCityIndex toepassen: de rechtvaardige stad als ontwerpprincipe. Een co-creatieve ontwerpmethode, gebaseerd op gedeelde waarden.’

Toekomst WMTC

  • ‘Als je echt utopischer gaat denken, dan kan WMTC veel ambitieuzer. Het maken van plannen wordt ons nu in handen gegeven, in de handen van vrouwen. Participatieve democratie: een structuur om mee te geven in de omgevingsvisie: dat is wat WMTC wil.’

Over het vervolg

  • ‘We hebben te kort tijd gehad om te reageren. Graag een vervolg. Hoe we dit invullen bekijken we nog. Tijdstip misschien wisselend: bijvoorbeeld de ene keer iets later op de dag en iets langer.’

Aanwezig:

Vrouwenadviesraad: Naomi, Glainess, Ria, Kirsten, Fadma, Rachel, Oumaima, Firdaouss, Leila, Marthe, Miriam

Gemeente Amsterdam: Frank van den Beuken, inhoudelijk projectmanager omgevingsvisie; Errik Buursink, strategisch adviseur Ruimte en Duurzaamheid; Simcha Goudsmit, urban planner; Max Smit, planoloog en kwartiermaker; Flora Nycolaas, stedenbouwkundige; Petra Boegheim, planoloog.

Waar woon je en waar werk je?

Een korte inventarisatie vooraf:

  • Werkt in Amsterdam West, gaat met OV naar werk
  • Woont in Zuid, werkt in centrum op fiets
  • Woont in Rotterdam, gaat met OV naar werk
  • Woont in Van der Pekbuurt, loopt en fietst
  • Woont in Weesp, werkt in Amsterdam
  • Woont in Holendrecht, werkt in West gaat op de fiets
  • Woont in Oost, toegankelijkheid rolstoel niet eenvoudig met OV dus gaat met auto van Oost naar West
  • Woont in K-buurt, gaat met auto naar verschillende plekken in Amsterdam. OV- kosten te hoog en praktischer i.v.m. verschillende afspraken
  • Woont in Bos en Lommer, fietst naar werk in centrum en Tuinstadhuis Nieuw-West
  • Woont in Bos en Lommer (BoLo), studeert in centrum en loopt stage in West
  • Zuid en Baarsjes, fietst en werkt bij Nieuwmarkt en Noordermarkt
  • Woont in centrum, werkt in centrum
  • Woont in Ganzenhoef, werkt in Amstel III. Gaat met OV en stuk met snorder. Zou anders 20 minuten lopen zijn.


Vrijdag 1 november 2019, Atelier der Verbeelding, Centrum

Ontwerpopgave vrije ruime

Op 1 november 2019 ging het team Omgevingsvisie 2050 in gesprek met vertegenwoordigers van culturele vrijplaatsen en broedplaatsen, een theatergezelschap, een werkplaats, architectenbureau, diverse groene en sociaal-maatschappelijke initiatieven en ontmoetingsplekken en gemeente Amsterdam. Een Maak-sessie met de expertgroep Vrije Ruimte, Amsterdammers die zich actief inzetten voor vrije ruimten in de stad.

Wat als…?

Wat als … we samen vrije ruimte vormgeven, in de vorm van een pilotjaar Vrije Ruimte Amsterdam? Met als doel: samen leren en innoveren, als input voor het Programma Vrije Ruimte 2020-2025. En, wat als we samen de waarden voor de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 bepalen? Welke stappen kunnen wij zetten om alle Amsterdammers optimaal te laten profiteren van bijzondere vrije ruimten, nu en in de toekomst?

Belang van vrije ruimte

Amsterdam is een groeiende stad en de druk op de ruimte wordt steeds groter. We willen de stad aantrekkelijk en leefbaar houden voor de huidi- ge en toekomstige generaties. Om dat te kunnen doen, moeten we bepalen wat voor stad we willen zijn, keuzes maken en een nieuwe manier van werken uitvinden. Daarvoor maken we een visie voor de fysieke leefomgeving: een Omgevingsvisie 2050. Deze visie maken we samen met de stad en de regio, en zal na vaststelling aanknopingspunten bieden voor nieuwe samenwerking.

Experiment en ontmoeting

De bestuursopdracht Vrije Ruimte heeft als doel om al dan niet tijdelijk, bebouwde en onbebouwde ruimte te beschermen en beschikbaar te maken als vrije ruimte voor Amsterdammers. Met deze opdracht wordt het belang van ruimte voor experiment en ontmoeting benadrukt. Resultaat is vers beleid en tooling om vrije ruimte te inventariseren, te beschermen en beschikbaar te maken, zowel in de bestaande stad als in ontwikkelgebieden.

Leeswijzer

Dit verslag bestaat uit twee brainstormrondes:

  1. Verbeelding voor de Omgevingsvisie 2050. Met korte verhalen over hoe het stadsleven zou kunnen veranderen
  2. Aanbevelingen voor het pilotjaar 2020. Schetsen en antwoorden als aanbevelingen voor het pilotjaar 2020

1. Samen de vrije ruimte vormgeven – hoe doen we dat overmorgen?

Deze korte verhalen gaan over verbeelding en ideeën op gang brengen. Over hoe het stadsleven zou kunnen veranderen, rekening houdend met de steeds veranderende context. Met behulp van vier verschillende begrippenkaartjes maakten 11 teams een uitdagend geheel.

TEAM 1 – COLLECTIEF EIGENDOMSRECHT

Vraagstukken in de openbare ruimte: iedere Amsterdammer is betrokken bij politiek en heeft ruimte om zelf actief te zijn. Daar is ruimte voor. Politiek denken, politieke gesprekken en actief doen gaan goed samen. De middelen staan ter beschikking van de stad; ‘eigendom van de stad’ staat ter beschikking van de gebruikers. Maatschappelijke waarden naast in plaats van financiële waarden.

TEAM 2 – ADM FREE-HAVEN TERUG NAAR DE AMSTERDAMMERS

Maatschappelijke waarden naast in plaats van financiële waarden. In het Amsterdam van 2050 geeft de gemeente het ADM weer terug aan de stad. Met als doel ruimte te bieden aan musea, kunst, film, theater en muziek. Het moet het culturele hart worden van het nieuwe leefgebied daar. Dat verhoogt de leefkwaliteit van de inwoners. Alle stakeholders rondom de werf worden in gelijkheid bij de ontwikkeling van het terrein betrokken.

TEAM 3 – PASSENGER TERMINAL AMSTERDAM EN HET LAATSTE CRUISESCHIP WORDEN VRIJ EN COÖPERATIEF INGEVULD.

De Passenger Terminal Amsterdam raakt buiten gebruik. Deze wordt vrij en coöperatief ingevuld. Als tegenmacht tegen de vervuilende cruise-industrie wordt het geheel (terminal & cruiseschip) duurzaam omgebouwd met hernieuwbare energie. Zonnepanelen, windmolens op het dak, dikke truien en energie-autonoom. Deze terminal gaat tegen de stroom in: maatschappelijke tegenbeweging. De vele kamers worden onderdak voor hen die elders geen onderdak in Amsterdam kunnen krijgen. In de eetzalen wordt gezamenlijk eten bereid. Iedereen die er komt, helpt mee om de ruimte vorm te geven, op welke manier dan ook. Conflict hoort erbij: leven met wrijving! Het is nooit af. In de verschillende ruimtes is er plek voor kunst, theater, film en muziek. In plaats van dat de schepen toeristen uitspugen die de stad overspoelen, is dit een plek voor Amsterdam. We laten ons niet meten, want onze impact is onmeetbaar!

TEAM 4 – VRIJE RUIMTES IN AMSTERDAM VORMEN SAMEN EEN BOS!

Amsterdam heeft een traditie met kraken, broedplaatsen en vrije ruimte. De afgelopen 30 jaar is biodiversiteit centraal komen te staan, niet alleen ecologisch, maar ook sociaal. Inmiddels is er een fijnmazig netwerk van kleine en grote vrijplaatsen ontstaan

die functioneren als een bos: een lerend systeem. De gemeente geeft vrije ruimte en vertrouwt mensen die ruimte innemen: tuinen, groene oases voor ontmoeting en verbinding. Rekening houdend met machtsstructuren (haves vs. have not’s, level playing field, inclusief, basisinkomen).

TEAM 5 – ZORG & LIEFDE CENTRAAL

In onze visie van de toekomstige stad staat zorg en liefde centraal. Dat vinden wij belangrijk omdat je dan dankzij openbare ruimte als burger verantwoordelijkheid en eigenaarschap kunt ontwikkelen. Dat alle burgers gelijke kansen en toegangsmogelijkheden hebben om te participeren. Tegenmacht is daarbij een belangrijke waarde, omdat je dan uitdaging, verandering en perspectief creëert om inclusief te zijn. Onderhandelen geeft daarin ruimte voor de dynamische gemeenschappen om openbare publieke ruimtes te kunnen invullen/gebruiken.

TEAM 6 – STEL JE VOOR…

In 2050 staan al onze scholen op palen en is er gebrek aan ruimte. Werkplaatsen, creatieve studio’s, stadslandbouwers zijn nu waterspecialisten geworden. Slimmer gebruik maken van de ruimte is essentieel. Boten zijn nu net zo cruciaal als fietsen in 2020 waren. Door de druk op de scholen moet elke minuut van de dag gebruikt worden (24h). De overheid breekt in op de markten en zorgt ervoor dat iedereen deze ruimte kan gebruiken. Nieuwe groepen en collectie- ven krijgen de mogelijkheid om de lerende vrijplaats te runnen. Kernwoorden: collectief, nacht, boeren, founders, outlet, wereldwijd, airport farming, 1 kern, divisies, geloof niet in trend, fluctueert.

TEAM 7 – KRAKERS VAN PLANEET PX37

Stellen deze beschikbaar voor de gehele mensheid. Van wie is de openbare ruimte? Wie bepaalt de omvang en de toekenning? De openbare ruimte is zojuist met één planeet vergroot en is voor altijd beschikbaar voor de gehele mensheid. De tijdservaring heeft een menselijke vertragende werking die intrinsiek effect heeft op het creatieproces. De gemeente Amsterdam steunt de actie, erkent de kraak! Tijd = ruimte. Vrije ruimte begint als het niet tijdelijke.

TEAM 8 – AMSTERDAM IS EEN BOS

Het netwerk van vrije ruimtes zorgt ervoor dat dit bos divers en vitaal blijft. De afgelopen 30 jaar heeft Amsterdam voortgebouwd op haar traditie en is een rijk ecosysteem van vrije ruimtes ontstaan. De verantwoordelijkheid naar elkaar heeft geleid tot een autonoom netwerk van ruimte voor vrije ruimtes.

TEAM 9 – DIY: JUST DO IT

Een openbare ruimte in Amsterdam die vooraf niet gestickerd is door de gemeente. Een plek waar je groepen mensen de ruimte biedt om samen te bedenken, experimenteren, ontwikkelen. De vormgeving van die ruimte is bepalend om niet meteen al te isoleren van groepen (ouderen, gelovigen, etc.). Hoe laat je verschillende mensen met elkaar communiceren? Interdisciplinair maar met dezelfde intentie. Kleinstedelijk toepassen op grootstedelijk. Locatie communities en functies. Hoe diverser de groep, hoe meer je samen kennis hebt: je moet leren luisteren en samen nieuwe oplossingen bedenken. Als je dit samen opbouwt, ben je er trots op. Langetermijndenken versus politiek gewin: over 30 jaar is deze ruimte gewoon zo. Laat de werelden in elkaar schuiven door letterlijk een Tesla-laadplek midden in Ruigoord te zetten. Kernwoorden: interdisciplinair, ieders gelijke zijn, open ruimte/natuur, restoratief, oud gilde model/dorpen, kleinstedelijk toepassen op grootstedelijke, groen, stadslandbouw, DIY, een plek die niet bestaat om het geld, experiment, duidelijke intentie, openbaar, altijd toegankelijk voor iedereen, samen komen in plaats van isoleren van groepen (heeft ook te maken met vormgeving inrichting, bouwkundig).

TEAM 10 – COLLECTIEF EIGENDOMSRECHT

Vrije ruimtes mogen méér en beter ruimtelijke verspreid door de stad. Ze moeten blijvend beschikbaar zijn. Vrije ruimtes moeten niet langer gebruikt worden als tool van de gemeente en projectontwikkelaars om te verhippen. Het moeten ruimtes van de buurt zijn: toegankelijk voor iedereen, waar alle bewoners bij betrokken zijn. Op deze manier kunnen vrije ruimtes de leefkwaliteit voor iedereen verbeteren en waarborgen. Er moet vrijheid van beweging zijn zodat de plekken voor iedereen toegankelijk zijn. Met blijvende beschikbaarheid is er ook gedeeld eigenaarschap. De gemeenschap en de broedplaats moet ook profiteren van de waarde die zij hebben toegevoegd aan de buurt. Vrije ruimtes moeten blijvend beschikbaar worden gesteld: vrije ruimte als tool voor gebiedsontwikkeling van de gemeente zorgen niet voor verhogen van leefkwaliteit van de buurt.

Kernwoorden: bewegingsvrijheid 100%, nieuwe economische modellen en andere regels, beleid voor vrije ruimte plannen – hoe?, toegankelijkheid om ergens te komen/vrijheid van beweging, mede-eigenaarschap en autonomie, broedplaatsen zijn vaak naar binnen gekeerd, buurt moet actief betrokken worden.

TEAM 11 – MEERVOUDIGE WAARDECREATIE

Onze toekomstige stad zal drijvend, energieneutraal en volledig inclusief zijn. Vrije ruimte moet permanent zijn, voldoen aan meervoudige waardecreatie – geld is slechts een transactiemiddel buiten deze ruimtes. Binnen vrije ruimte is er ruimte voor experiment, dat betekent dat er geen vaste doelen zijn; waar experimenten niet kunnen mislukken. Experimenten voer je uit zonder samen naar een vaste uitkomst te werken. Wonen en werken moet samen. Men neemt zelf verantwoordelijkheid voor de invulling.

2. Samen vrije ruimte vormgeven – hoe doen we dat vandaag? Hoe kunnen we…

… het beste samenwerken met aansluitende programma’s?

Allereerst is van belang dat ontsloten wordt welke experimenten al lopen in de stad. Organiseer vervolgens publiciteit en inspiratie, zodat men elkaar vindt en belangenversterking ontstaat op de lange termijn.

… samen het pilotjaar 2020 ontwerpen?

Het pilotjaar kan verschillende vormen aannemen. Geef aandacht aan initiatieven die al lopen, meet ook deze. Versterk en behoud huidige vrijplaatsen. Verken nieuwe locaties (een locatie per stadsdeel) en faciliteer het experiment. Organiseer voor het

geheel een raad van jonge cultuurmakers, mensen uit de gevestigde orde en mensen vanuit de buurt. Let op een inclusieve vertegenwoordiging in de raad, en een juiste representatie van Amsterdam!

… een pilot vormgeven op basis van een inhoudelijk thema?

De pilot kan inhoudelijk vorm krijgen op twee verschillende manieren:

  • Geef de ruimte vrij en laat maatschappelijke initiatieven hun gang gaan.
  • Kies een maatschappelijke opgave – circulaire stad, onderwijs, nieuwe economische modellen – en koppel deze aan een specifieke locatie.

… stappen nemen om alle Amsterdammers vrije ruimte te geven, nu en in de toekomst?

Vrije ruimte kent vele vormen, maar wordt boven- al gevormd door een zelfredzame groep die tijd wil wijden aan een project of locatie. Vrije ruimte is daarmee deelbaar, het gaat om tijd hebben en delen. Help Amsterdammers met klein beginnen en de behoefte van de wijk centraal te stellen. Oftewel de ontwikkelwijk: ruimte (in tijd en plaats) bieden om toe te eigenen, vertrouwd mee te raken en om zichzelf te laten groeien.

Stel bijvoorbeeld de publieke ruimte beschikbaar aan de mensen die eromheen wonen, zonder verwachtingen en met minder eisen. Vrije ruimte mag geen privilege zijn. Denk daarom ook aan een pilot rondom het inzetten van vastgoed en grond in termen van maatschappelijke meerwaarde, en denk aan ruimte voor vluchtelingenwerk.

De pilotorganisatie (en de deelnemers) heeft de verantwoordelijkheid om mensen te verbinden – haves & have nots – en niemand te onderschatten. Organiseer lerend vermogen en ruimte voor doorontwikkeling naar schaalbare interventies die de stad ten goede komen.

…de governance vormgeven?

De stad herbergt veel kennis en ervaring, zoek de samenwerking met deze mensen: co-creatie. Samen bouwen, creëren. Een ambassadeur – een mini-burgemeester – moet de vertaalslag maken tussen de werelden. Iemand die beide talen spreekt.

…de verschillende belangen tegen elkaar afwegen?

De verschillende belangen wegen we tegen elkaar af door het proces horizontaal te maken. Leren van

elkaar, is de kracht van diverse partijen betrekken. Meer aandacht voor het midden en minder in extremen uitwerken. Samen reflecteren en criteria voor succes benoemen. De impact meten op gedeelde waarden in de pilot.

… een jaar Vrije Ruimte het beste testen?

Een pilotjaar vrije ruimtes kunnen we het beste testen door publieke ruimte vrij te geven en het inrichten een nieuwe openbare ruimte. Meten door alternatieve profijt-modellen te bepalen en deze ver- volgens te bestuderen en beoordelen. Bijvoorbeeld: inclusiviteit, zelfvoorzienend, zelforganisatie, impact op de omgeving en impact op de gebruikers. Meten van duurzaamheid (houdbaarheid, ecologisch verantwoord). Meten van de bijdrage sociale cohesie. Meten van druk, mate van stress toetsen. Minder meten door vertrouwen geven en eigenaarschap te delen.

… een pilotlocatie vinden, waar een groep mensen toegang krijgt?

Met als doel om een diverse groep mensen te faciliteren om te doen wat zij willen, kan je een nieuwe pilot- locatie vinden door te kijken naar diverse soorten:

  • leegstaande gebouwen (bijv. Kazerne Zuidoost)
  • braakliggend terrein
  • openbare ruimte
  • open aan het water, de grachten, (spannend) de bijv. Passengers Terminal
  • groei en bloei (tuin, groen, park)

Vergeet hierbij de voormalige vrijplaatsen niet, je hoeft niet altijd nieuwe dingen te verzinnen. Het bestaande verbeteren, door alle bestaande vrije ruimtes in kaart brengen en kijken welke behoefte er nog is om dit te verbeteren en/of aan te vullen. Investeren in impactvolle ruimtes kan soms beter uitpakken.

Bijvoorbeeld: de Ceuvel, Tuinen van West, Paradiso, Bimhuis, Stedelijk Museum, Melkweg en Rijksmuseum.

… vrije ruimtes meetbaar maken/toetsen?

We kunnen vrije ruimtes meetbaar maken door ze te laten toetsen door de bewoners community zelf. Voor wie is het resultaat? Vrije ruimtes als voorbeeldfunctie voor de hele stad. We kunnen impact op leefbaarheid meten, sociale culturele waarde; sociaal, mentaal, veiligheid en gezond. En toetsen op meervoudige waardecreatie binnen een experiment/pilot. Internationaal regeneratief (duurzaam) experimenteren! Maak beleid op basis van duurzaamheid. Maken gebeurt door de makers, toetsen gebeurt vaak door de gemeente. Het bestaansrecht van de vrije ruimte is niet altijd meetbaar. Het gaat om ervaring versus innovatie. Let op dat je de ervaring in de stad niet kwijtraakt, wees zuinig op creatief kapitaal.

… wenselijke uitkomsten vinden?

Wenselijke uitkomsten geven we vorm door gedoogbeleid toe te staan. Minder verwachten, meer laten gebeuren. We moe- ten er met z’n allen vooral niet uitkomen. Een suggestie is: Free space Amsterdam, a day without rules; exchange of good deeds (geen geld). Minimaal 3 jaar experimenteren, bijvoorbeeld in Zuidoost, denk aan research natuur- en voedseleducatie. In Sloterdijk, denk aan cultuurtafel Sloterdijk. En experimenteer aan de grachten, vroeger waren de grachten vrije ruimte, Amsterdam telt 178 grachten.

… een democratische, transparante, creatieve samenwerking organiseren?

We organiseren een democratische, transparante, creatieve samenwerking door Artistic Research te gebruiken en opleidingen te betrekken. Oog voor soft skills en leren van elkaar. Democratisch transparant en creativiteit is niet per definitie in één adem te noemen. Door nauwe samenwerking met de gemeente flinke slagen maken. We kunnen vierkante meters in natura testen.

… vanuit dit pilotjaar voeding geven aan Omgevingsvisie 2050?

We kunnen samen voeding geven aan Omgevingsvisie 2050. We geven ruimte voor samenwerken, vertrouwen groeit met de tijd – zo wordt Vrije Ruimte vrije circulariteit. We zouden een geslaagde pilot laten voortbestaan, als een permanente pilot.