Stadshubs: een bestaand idee krijgt nieuwe invulling

In 2050 zijn er in de Metropoolregio Amsterdam (MRA) tien stadshubs waar MRA-ondernemers door samen te werken met overheid en onderzoek met nieuwe verdienmodellen snel inspelen op maatschappelijke en technologische veranderingen. Dat gaat de bedrijfskampioenen van de toekomst opleveren met betekenis ver buiten de MRA.

Walther Ploos van Amstel, Lector Citylogistiek Hogeschool van Amsterdam

In 1990 werd voor het eerst gesproken over stadshubs in een rapport van Coopers & Lybrand; de oplossing voor stadslogistieke goederen die niet vers, vies, vervelend, volumineus of vederlicht waren. Mijn wijze vader schreef in Bedrijfskunde dat dit nooit zou gaan werken; veel te duur, veel te omslachtig. Mijn vader kreeg gelijk. We zijn dertig jaar, en een kleine 400 stadshubs in Europa, verder. Er zijn honderden miljoenen aan subsidies en onderzoeksgeld verbrast.

Wat ging er fout?

Waarom mislukten die stadshubs? Veel initiatieven richtten zich op de al goed georganiseerde winkeldistributie. Grote stromen als bouw, afval, facilitaire inkoop en horeca bleven buiten beeld. De verladers en ontvangers zaten er niet op te wachten; te duur en te omslachtig. De totale keten vanaf de herkomst, via de hub tot aan de aflevering in de stad was niet goed bedacht. Het verdienmodel voor de stadslogistieke aanbieders was niet solide en afhankelijk van overheidssteun. Tenslotte veranderde de lokale overheid elke vier jaar het speelveld. De stadshubs konden geen waarde creëren in de keten.

Na 2020: het speelveld verandert

Inmiddels verandert het speelveld na 2020 snel. Zendingen worden kleiner en hebben vaker een venstertijd, liefst nog vandaag. De laatste meters in de stad zijn onbetaalbaar geworden. Chauffeurs zijn 80 procent van hun tijd in de steden en de transportplanning daar is onvoorspelbaar. Professionele spelers bieden inmiddels uitstootvrije stadslogistieke diensten. Waarom zou je nog zelf rijden? IoT en remote diagnostics bepalen het onderhoud aan installaties. CO2-efficiente centrale keukens bevoorraden de catering. Zero emissie zones zijn in 2025 het eindspel voor de nu nog dieselende ondernemers.

De regio zet bij de bedrijvenstrategie na 2020 op die industriële en logistieke activiteiten die bijdragen aan het versterken van het innovatievermogen van de stad en de regio. De regio geeft prioriteit aan die bedrijven die producten en diensten leveren voor de regio zoals het bundelen van stadslogistieke stromen, slim onderhoud van gebouwen en infrastructuur, innovatie in de bouw, duurzame datadiensten, schone mobiliteitsdiensten en levering van voedsel. De regio zet in­ op de ontwikkeling van stedelijke innovatiedistricten rond kennisinstituten, clusters van bedrijven voor de ontwikkeling van start-ups en innovatieve bedrijfsconcepten.

Hub 2.0: delen, heel veel delen

De nieuwe stadshubs zijn wel totaal anders dan Coopers & Lybrand in 1990 bedacht. De stadshubs zijn ‘white label’. Schaalgrootte is een voorwaarde voor succes. Als je geen eigen schaalgrootte hebt, dan maak je die samen met andere ondernemers. De stadshubs worden goed gepland; niet alleen vandaag, maar ook voor de volgende weken. Transactie- en planningsdata in de keten zijn papierloos en naadloos. De gedeelde stadsvoertuigen zijn licht elektrisch en ‘connected’ met de slimme verkeerssystemen in de stad. Elektrisch laden doe je slim en samen. In de keten zijn standaard ladingdragers de norm; containerisatie. De stadshubs voegen waarde toe bij produceren, verwerken, 3D-printen, installeren, retour nemen en voorraadhouden.

Traditioneel is de wereld van de stadshubs bezig met ‘stuff’; vrachtwagens, producten, pallets, barcodes en busjes. Snel inspelen op maatschappelijke en technologische veranderingen vraagt ook om ‘fluff’; het slimme gebruik van data voor de planning en uitvoering.

Ruimte voor stadshubs

Steden groeien sterk. Door woningbouwplannen is er nauwelijks meer plek voor stadshubs. Meer ruimte kunnen we verderop in de regio zoeken. Maar, daar heeft een pakketbedrijf, horecabezorger, servicemonteur of de loodgieter niets aan. Medewerkers moeten langer reizen naar hun werk en bestel­auto’s moeten verder heen en weer rijden. Bundelen wordt zo wel erg lastig. Dat is niet goed voor de bereikbaarheid. Bovendien belemmert de grote afstand de inzet van schoon, elektrisch ­vervoer.
Hubs moeten dicht bij de stad liggen. Gemeenten moeten daar ruimte maken voor bedrijven die producten en diensten leveren voor de regio zoals het bundelen van stadslogistieke stromen, slim onderhoud van gebouwen en infrastructuur, bouwlogistiek, schone mobiliteitsdiensten en het leveren en produceren van voedsel.
De Amsterdamse Wethouder Victor Everhardt (Financiën) stelde in 2020 bij de nieuwe bedrijvenstrategie: “De logistiek, ambachten en maakindustrie verdwijnen uit de stad terwijl zij de motor zijn van de economie in de Metropoolregio Amsterdam.” In 2050 zijn de logistiek, ambachten en maakindustrie weer terug in de stad, maar totaal anders dan in 2020.

Meer doen met minder ruimte

Bestaande bedrijvigheid op lokale bedrijventerreinen zijn in 2020 nog extensief; een geringe dichtheid van bedrijven en weinig banen. Bedrijventerrein zijn verouderd. Veel gebouwen zijn niet duurzaam. De sterke groei van de stad, en de energietransitie, maken intensivering urgent. 
Dat lukt niet met ‘business as usual’. Waarom zijn er honderden groothandels­locaties voor de bouw en horeca nodig rond de steden? Waarom delen bedrijven hun personeel, locaties en voorraden niet? Waarom delen ze hun bestelvoertuigen voor pakjes, bouwleveringen en servicemonteurs niet met elkaar? Zijn er opties om in de hoogte, of juist ondergronds, bedrijfsruimte te ontwikkelen?

Nieuwe verdienmodellen

Amsterdamse bedrijven moeten snel inspelen op de maatschappelijke en technologische veranderingen omdat de snelheid van innovatie toeneemt. Daar zijn nieuwe combinaties van bestaande ideeën en kennis voor nodig. De economie van de toekomst draait om de energietransitie, de circulaire economie, industry 4.0, robotisering, 3D-printing, open innovatie en smart logistics.

De uitdaging voor Amsterdamse ondernemers is om samen nieuwe verdienmodellen te ontwikkelen. Verdienmodellen die innovatieve industriële maak- en serviceprocessen koppelen aan slim gebruik van data. De stadshubs rond de steden moeten ecosystemen worden waarin bedrijven, overheid en onderzoekers samen nieuwe bedrijfsmodellen ontwikkelen en in de praktijk van de stad testen en verbeteren. Het bedrijfsleven moet met minder ruimte meer doen. Stadhubs moeten de wereld van de ‘stuff’ en de ‘fluff’ verbinden. Dat gaat de bedrijfskampioenen van de toekomst opleveren met betekenis ver buiten de metropoolregio. Zou dat niet prachtig zijn?

De regio zet in­ op de ontwikkeling van stedelijke innovatiedistricten rond kennisinstituten en clusters van bedrijven. De toekomstige bedrijventerreinen worden ecosystemen waarin bedrijven samen nieuwe technologie, diensten en bedrijfsconcepten in de praktijk van de stad en de regio kunnen testen en verbeteren.